Harald gaat roeien.

We zijn bij een grote kennisinstelling in Amsterdam. Harald komt binnen, een lange man van rond de veertig jaar, met een oerhollands uiterlijk. Ik zit als mentale kapper achter Harald, Harald zit recht voor de spiegels en Martijn leest op de stoel naast Harald de Panorama en wacht op zijn beurt.

A: Hoeveel problemen heb je Harald?
H [enigszins overvallen]: Uhhh, nou euh, ik denk eigenlijk maar één op dit moment.
A: [vrolijk] Dat is lekker overzichtelijk, daar houden we wel van!
H: [glimlach] Mijn grootste probleem is keuzestress; wat ik moet doen?
A: Wat heb je te kiezen?
H: Of ik hier weg ga of juist blijf…
A: [duidelijk] Dat is makkelijk: je gaat natuurlijk weg, da’s logisch!
H: [kijkt goed naar zichzelf in de spiegel]
M: Hoe lang zit hier eigenlijk al Harald?
H: Vier jaar. Helemaal aan het begin dacht ik: ‘ik moet hier 5 jaar werken als investering voor mezelf, maar Ik twijfel nu…
A & M: [geschrokken] Nee, toch?!
M: Je neemt een mega risico door weg te gaan! Als je dit achterlaat weet nooit wat je ervoor in de plaats krijgt…niet doen!
A [kruist zijn armen en schud zijn hoofd heen en weer] Precies, nooit doen!
M: Wat voor sport doe jij eigenlijk?
H: Nu niets eigenlijk, maar vroeger roeide ik veel!
M: Hoe ga je in het roeien eigenlijk om met risico nemen?
H [denkt even na] Als ik aan het roeien ben, gebeurt er eigenlijk heel veel tegelijkertijd. Ik moet zorgen dat ik gelijk roei met de anderen en ik concentreer me ook op de techniek mijn eigen haal.
A: [vrolijk] Jij bent een echte multitasker! Denk je over al die dingen na terwijl je het aan het doen bent?
H: [verward]…nee, eigenlijk voel ik het meer, ik voel of het goed gaat en zo niet dan pas ik aan wat ik kan.
A: Dat is geinig, dus je bent een voeler in plaats van een denker.
H: [glimlacht twijfelachtig] Ik denk het?
A: Je denkt wel veel voor een voeler
H [schiet in de lach] Dat denk ik ook!
M: Hoe voelt het om te zeggen: ik blijf hier nog 5 jaar!
H: [resoluut] Onverstandig.
A: Je denkt weer…
M: Stel je voor dat de stoel waar ik nu op zit is de stoel waarop je besluit: ik ga hier weg! Wil je op mijn stoel komen zitten, dan sta ik voor je op.

Harald twijfelt, knikt dan en staat op, Martijn maakt plaats en Harald gaat op zijn stoel zitten.

A: Hoe voelt het om daar te zitten?
H: Ik voel…een beetje angstig…maar…

Martijn is op de stoel gaan zitten waar Harald eerst op zat.
M: Ik zit nu op de stoel waarop je besluit bij deze organisatie te blijven. Wil je dat ik op sta zodat jij weer hier kan gaan zitten?

Harald kijkt een beetje verwonderd, hij is druk met zichzelf in gesprek en kijkt een tijdje naar de stoel waarop Martijn nu zit.
H [zachtjes] Nee, ik wil hier blijven zitten.
A: [vrolijk] Mooi! Nu je toch daar zit en weg bent bij dit bedrijf, wat ga je eigenlijk doen?
H: Een baan zoeken, denk ik…shit ik denk weer…
M: Los van die baan…hoe voelt het om te zeggen: ik ga weer roeien?
H: [grote lach] Lekker!
M: Heerlijk op de Amstel. Ga je fijn in de ochtend, zie je mensen op de fiets zich naar hun werk haasten.
H: [ontspannen] Ha, ja ik ken dat gevoel van vroeger, toen ik als student in de ochtend roeide en niets moest.
A: Jij kunt best wel goed voelen Harald!
H: [schiet in de lach] Fair enough
M: Word je blij van dat gevoel?
H: Zeker, maar ik ben bang dat ik me onzeker ga voelen dat ik niet werk..
A: Dat lijkt me ook logisch, jij bent natuurlijk niet goed in je werk, daarom wil niemand je hebben!
H: [lacht] Ach welnee, ik ben heel goed!
M: hoe groot is de kans dat jij nooit meer aan de slag komt, nu we toch even rationeel bezig zijn en niet op gevoel varen?
H: [grote grijns] Nihil! Dat lukt echt wel!
M: Ik vraag het je nog één keer: wil je terug in deze stoel?
H: Nee!

Voordat Harald de kapsalon verlaat tekent hij een contract (met zichzelf) dat hij binnen een half jaar zijn baan opzegt.

Alina in de eendenstront

We zijn bij een internationaal bedrijf in de randstad. Veel jonge hard werkende professionals rennen hier rond. Alina is er één van. Ze komt gehaast binnen en ziet er uitgeblust uit als ze in de kappersstoel gaat zitten.

M: Nou, gooi het er maar uit zou ik zeggen!
Al: Ik denk er over om in therapie te gaan.
M: [schrikt] Wat! Therapie? Hoezo, hoe lang denk je daar al over?
Al:Best lang
M: Dus dat denken heeft nog niet echt geholpen?
Al:…Nee.
Ar: Dat vind ik wel mooi aan jou, jij lijkt me een superslimme vrouw, er werken hier alleen maar slimmeriken. Maar toch kom je er met al jouw slimheid niet uit! Waar heb je therapie voor nodig eigenlijk?
Al: [bescheiden] Ik denk dat mijn werk-privébalans niet goed is
Ar: Hoezo?
Al: Nou, als ik stress op werk ervaar dan voel ik me slecht, ook als ik daarna thuis ben blijf ik maar gestressed. Er is veel druk.
M: Haal die druk dang gewoon weg! Wat gebeurt er dan?
Al: Dan blijf ik maar nadenken over wat er mis ging..
Ar: Leuk! Je blijft gewoon veel nadenken! Goed bezig! Toch?
M: ]lacht] Ik denk…sorry voor het woordgebruik, dat je wel dertig keer “ik denk’ gezegd hebt.
Ar: Ja, dat denk ik eigenlijk ook! Houd je van denken?
Al: Nee, ja, ik denk…..shit, nee!
Ar [heel fel]: Stop er dan mee!!
Al: Dat wil ik ook wel, maar mijn hoofd luistert niet.
M: Mmmmm, dus je komt er met denken niet uit….es ff denken….wat ben je nog meer? He, ik zie ook dat je een lichaam hebt. Gebruik je dat dan wel eens?
Al: [lacht] Hoe bedoel je?
M: Ga je op zo’n moment wel eens dansen of heel bewust ademhalen?
Al: Ja, ik probeer wel ademhalingsoefeningen te doen…
Ar [breekt in]: Als je nu in een auto zou zitten, welk tempo rijdt je dan, hoe snel gaat dit gesprek?
Al: Oh, best hard.
Ar: We gaan een oefening doen, sluit je ogen, haal eens heel diep adem, en ontspan je lijf.

Alina sluit haar ogen, is zich bewust van de ademhaling en gaat moeiteloos met ons mee. Het gesprek vervolgt met gesloten ogen. Lagen stem en vertraagt tempo door ons.

M: Stel je voor dat je in de auto zit, ben je dan op de snelweg nu?
Al: Ja!
M: Op de linkerbaan misschien?
Al: Ja!
M: Rijd je harder dan mag? 130 ofzo?
Al: Ja!
Ar: Hoe voelt dat? Let eens op ademhaling en hartslag.
Al: hmmm, best wel oncomfortabel…Mijn hartslag is snel en ademhaling ook.
M: Zullen we eens rustig naar rechts gaan, naar de minder snelle baan? En dan misschien een afslag nemen naar een klein weggetje?
Ar: vergeet niet je richtingaanwijzer aan te zetten!
M: Kijk eens rond, waar ben je nu?
Al : Ik ben op een soort landweg, het is rustig, ik zie bomen, slootjes, weilanden en eenden [grote glimlach]
M: zullen we even parkeren hier?
Ar: En misschien bij de eenden zitten?
Al: Ja, graag.

  • Er valt een korte stilte –

M: [traag, lage stem] Wat gebeurt er nu Alina?
Al: Ik voel mijn lichaam, het voelt zwaar
Ar: En hoe gaat het met je hersenen?
Al: Ik hoor mijn stem nog steeds, die blijven malen en dat is vervelend.
Ar: Zullen we dan nog even stil zijn?

  • We laten een lange stilte vallen – we vinden het opmerkelijk hoe makkelijk Alina meegaat in deze sessie, ze lijkt telkens meer te ontspannen.

Al [opent haar ogen weer]: Dat was fijn! Er probeerden veel gedachtes binnen te komen, maar ik kon ze weg houden, ik had mijn focus op wat ik zag.
Ar: Het is voor een mens normaal om 100.000 gedachtes op een dag te hebben, dus knap als je er nu even een paar buiten houdt.
M: Als er nu iets gebeurt waardoor je weer ‘aan’ gaat en je je hoofd voelt versnellen, geeft dat stress, denk je?
Al: …nee, ik denk dat ik het nu wel weer even aan kan eigenlijk.
M: En hoe zorg je er dan voor dat je weet wanneer het tijd is om weer naar de afslag te bewegen als je te hard aan het rijden bent?
Al [denkt even na] … als ik op mijn dashboard kijk en zie dat ik 130 ga zet ik mijn richtingaanwijzer aan…
Ar: Hoe vaak moet je dat gaan doen, denk ik
Al: Nu wel twee tot drie keer per dag
Ar: Heb je daar hier een plek voor ergens op kantoor, een ruimte?
naar de eenden
Al: Ja, die is er wel
M: Fijn, ruim je dan wel even de eendenpoep op als je daar weer weggaat?
Al [schiet in de lach]: Met plezier! Dank jullie wel, dit was fijn!!

Kayleigh zit in de cel

We zijn bij een groot techbedrijf in de Randstad. De werknemers komen van over de hele wereld en zijn bijna allemaal dertigers. Kayleigh stapt beetje verhit de kapsalon in en ploft neer.

K: Zo, lekker om even te zitten en niets te moeten
A: Moet je normaal veel van jezelf?
K: Nou, moeten…het is gewoon druk in mijn leven: ik werk lange dagen en thuis is het ook best hectisch. Nu even lekker zitten zonder doel is fijn.
A: Dus je moet het allemaal niet van jezelf?
K: [glimlacht]..nou eigenlijk wel…
A: Zullen we dan samen even stil zijn [sluit zijn ogen, Martijn doet dat ook]
– nog geen 20 seconden verder –
K: Had ik al gezegd dat ik moeder ben geworden?
A: [opent één oog] Ssstt
– paar seconden later –
K: Ze heet Diana…mijn dochter…
A [opent beide ogen] Sta jij altijd aan?
K [denkt even na] Ja, ik denk het wel eigenlijk.
M [is weer in zijn blaadje verdiept] Ik lees hier dat mensen die altijd aan staan een grote kans lopen om in een burn-out te raken.
A: Wie staat er op plek één bij jou?
K: [direct] Mijn dochter! Mijn partner ook wel en vrienden…en mijn werk is ook belangrijk voor me…
A: Fijn dat jijzelf niet in dat rijtje voorkomt, vind je niet? Dat vind ik zo mooi aan jou: jij bent een grenzeloze vrouw, iedereen kan zomaar bij jou binnenlopen en aandacht opeisen. Je bent eigenlijk net zoals een Europese grens, die houdt ook niets tegen.
K [lacht en schuift een beetje heen en weer op haar stoel] Nou, dat valt wel mee hoor…
A: Wie is jouw grensbewaker?
K: Ik denk mijn dochter.
A: Hoe doet ze dat dan?
K: Nou, door haar stop ik met werken of huishouden…
M: [breekt in] Oh, je bedoelt dat ze jouw cipier is!
K: Wat?
M: Nou, zij bepaalt dat ze jouw tijd opeist toch? Zij bepaalt wanneer je celdeur opengaat en je naar buiten mag. Dat je buiten mag spelen…met haar.
K: Maar ik vind dat leuk om met haar te spelen.
A: Wanneer heb je voor het laatst alleen gespeeld?
K [denkt even na] Tijdens mijn zwangerschapverlof heb ik gekleid, dat was leuk!
M: Daar moest je natuurlijk mee stoppen, want met vieze handen kan je hier echt niet werken.
K [lacht] Ik heb er gewoon even geen tijd voor nu!
A: Precies! Je zit weer in de cel, op water en brood.
K: Nou…
A: Ja, je hebt jezelf weer in de gevangenis gezet van hard werken, presteren en jezelf afmatten! Achter de tralies! Heerlijk toch?! Hoeveel tijd zou je willen kleien?
K: Hmmm, een uurtje?
A: Een uurtje luchten op de luchtplaats per dag?
K: [verschrikt] Neee! Dat gaat nooit, daar heb ik de tijd niet voor! Per week bedoel ik.
M: [steekt zijn handen omhoog en zwaait er mee rond] Ze zien je al komen hier, elke dag vieze papieren in het kantoor en op de crèche gaan ze vragen stellen waarom je dochter elke dag zo vies wordt afgeleverd.
K: [lacht hard] Nou, ik denk dat ik echt al heel blij ben met één uur in de week kleien hoor.
A [serieus] Dat lijkt me onhaalbaar voor jou. Eén heel uur in de week? Pfoe..Nu alleen nog zien te ontsnappen uit je cel, want die klei komt niet vanzelf binnen!
K: [verward] Eén uur in de week moet toch gewoon kunnen?
M: Ik zie het ook niet zo snel gebeuren Kayleigh! Ik lees net dat ze de beveiliging in dit soort gevangenissen gaan opschroeven. Teveel gedoe met gedetineerden die willen uitbreken om te gaan kleien.
K [lacht weer] Ik snap wat je bedoeld, maar ik ga dat gewoon doen! Ik regel het gelijk als ik zo weer naar buiten loop.
A: [staat op en loopt naar de deur] Nou vooruit, ik doe de celdeur wel voor je open. Je bent vrij!

Kayleigh loopt energiek en met een grote lach naarbuiten. Ze draait zich nog één keer om.
Dankjewel mannen! Ik ga het direct regelen.