Harald gaat roeien.

We zijn bij een grote kennisinstelling in Amsterdam. Harald komt binnen, een lange man van rond de veertig jaar, met een oerhollands uiterlijk. Ik zit als mentale kapper achter Harald, Harald zit recht voor de spiegels en Martijn leest op de stoel naast Harald de Panorama en wacht op zijn beurt.

A: Hoeveel problemen heb je Harald?
H [enigszins overvallen]: Uhhh, nou euh, ik denk eigenlijk maar één op dit moment.
A: [vrolijk] Dat is lekker overzichtelijk, daar houden we wel van!
H: [glimlach] Mijn grootste probleem is keuzestress; wat ik moet doen?
A: Wat heb je te kiezen?
H: Of ik hier weg ga of juist blijf…
A: [duidelijk] Dat is makkelijk: je gaat natuurlijk weg, da’s logisch!
H: [kijkt goed naar zichzelf in de spiegel]
M: Hoe lang zit hier eigenlijk al Harald?
H: Vier jaar. Helemaal aan het begin dacht ik: ‘ik moet hier 5 jaar werken als investering voor mezelf, maar Ik twijfel nu…
A & M: [geschrokken] Nee, toch?!
M: Je neemt een mega risico door weg te gaan! Als je dit achterlaat weet nooit wat je ervoor in de plaats krijgt…niet doen!
A [kruist zijn armen en schud zijn hoofd heen en weer] Precies, nooit doen!
M: Wat voor sport doe jij eigenlijk?
H: Nu niets eigenlijk, maar vroeger roeide ik veel!
M: Hoe ga je in het roeien eigenlijk om met risico nemen?
H [denkt even na] Als ik aan het roeien ben, gebeurt er eigenlijk heel veel tegelijkertijd. Ik moet zorgen dat ik gelijk roei met de anderen en ik concentreer me ook op de techniek mijn eigen haal.
A: [vrolijk] Jij bent een echte multitasker! Denk je over al die dingen na terwijl je het aan het doen bent?
H: [verward]…nee, eigenlijk voel ik het meer, ik voel of het goed gaat en zo niet dan pas ik aan wat ik kan.
A: Dat is geinig, dus je bent een voeler in plaats van een denker.
H: [glimlacht twijfelachtig] Ik denk het?
A: Je denkt wel veel voor een voeler
H [schiet in de lach] Dat denk ik ook!
M: Hoe voelt het om te zeggen: ik blijf hier nog 5 jaar!
H: [resoluut] Onverstandig.
A: Je denkt weer…
M: Stel je voor dat de stoel waar ik nu op zit is de stoel waarop je besluit: ik ga hier weg! Wil je op mijn stoel komen zitten, dan sta ik voor je op.

Harald twijfelt, knikt dan en staat op, Martijn maakt plaats en Harald gaat op zijn stoel zitten.

A: Hoe voelt het om daar te zitten?
H: Ik voel…een beetje angstig…maar…

Martijn is op de stoel gaan zitten waar Harald eerst op zat.
M: Ik zit nu op de stoel waarop je besluit bij deze organisatie te blijven. Wil je dat ik op sta zodat jij weer hier kan gaan zitten?

Harald kijkt een beetje verwonderd, hij is druk met zichzelf in gesprek en kijkt een tijdje naar de stoel waarop Martijn nu zit.
H [zachtjes] Nee, ik wil hier blijven zitten.
A: [vrolijk] Mooi! Nu je toch daar zit en weg bent bij dit bedrijf, wat ga je eigenlijk doen?
H: Een baan zoeken, denk ik…shit ik denk weer…
M: Los van die baan…hoe voelt het om te zeggen: ik ga weer roeien?
H: [grote lach] Lekker!
M: Heerlijk op de Amstel. Ga je fijn in de ochtend, zie je mensen op de fiets zich naar hun werk haasten.
H: [ontspannen] Ha, ja ik ken dat gevoel van vroeger, toen ik als student in de ochtend roeide en niets moest.
A: Jij kunt best wel goed voelen Harald!
H: [schiet in de lach] Fair enough
M: Word je blij van dat gevoel?
H: Zeker, maar ik ben bang dat ik me onzeker ga voelen dat ik niet werk..
A: Dat lijkt me ook logisch, jij bent natuurlijk niet goed in je werk, daarom wil niemand je hebben!
H: [lacht] Ach welnee, ik ben heel goed!
M: hoe groot is de kans dat jij nooit meer aan de slag komt, nu we toch even rationeel bezig zijn en niet op gevoel varen?
H: [grote grijns] Nihil! Dat lukt echt wel!
M: Ik vraag het je nog één keer: wil je terug in deze stoel?
H: Nee!

Voordat Harald de kapsalon verlaat tekent hij een contract (met zichzelf) dat hij binnen een half jaar zijn baan opzegt.

Bianca, parels en uitgelopen mascara

We zijn op een zorgcongres. Bianca komt de coachsalon binnen. Een vrouw van midden vijftig, een stevige dame, mooie kleding en vooral veel grote sieraden.

A: Hi Bianca, hoe zit je hier?
B: Dubbel.
A: Dubbel? Ben je met z’n tweeën?
B: [lacht] Nee, ik heb een hekel aan grootschalige evenementen, en ben blij dat ik even bij jullie in deze intieme setting kan zijn.
A: Aha, je komt even schuilen! [zingt] Mag ik dan bij jou schuilen, als het nergens anders kan….
B: [schiet direct vol]…sorry hoor…Jezus zeg!
A: Nou zeg! Ik weet dat ik niet kan zingen, maar om direct hierom te gaan huilen vind ik ook ongepast!
B: [lacht door tranen heen]. Ik heb een hekel aan veel mensen, prikkels en herrie….ik ga altijd doodmoe naar huis.
A: Dus je hebt rust nodig?
B: Ik ben omgeven door depressieve en neerslachtige mensen. Die trekken me helemaal leeg.
A: [luide stem] Dus jij vind ons depressief en neerslachtig? Je bent lekker bezig Bianca!
B: [lacht] Nee god, nu niet. Jullie zijn leuk, maar thuis! Dat is echt niet gezellig. Ik heb een depressieve man en moeder.
A: En worden die dan depressief van jou? Ben jij zo’n moeilijk geval?
B: Nou, nee. Ik heb een heel ander karakter; Ik ben geen piekeraar of tobber.
M: Ben jij een zorgzaam type?
B: [aangevallen, beetje hautain] Nee zeg, ik ben geen verpleegster, ik ben dokter!
M: Ooh, ben je dokter. Dan snap ik het wel. Als je nou verpleegster was, had je ze wel willen ondersteunen, maar een beetje dokter doet dat natuurlijk niet; Wat denken ze wel! [stemmetje, aardappel in keel] Ik ben dokter! En als dokter help ik geen depressieve mensen, dat doen de verpleegstertjes maar…
A: En wat voor een dokter ben je dan eigenlijk? Ik hoop geen psychiater toch? Dan zit je altijd met dat soort hopeloze types, zeg alsjeblieft dat je geen psychiater bent?
B: [kijkt soort schuldig, zacht] Ja, ik ben psychiater…[begint te huilen]’
M: Dat lijkt me echt irritant. Ben je aan het werk, kom je allemaal ingewikkelde mensen tegen met problemen, suïcidaal, depressief, schizofreen, dan ga je lekker naar huis en hup kun je gewoon door met je werk! Ook wel lekker is de werk/privé balans altijd goed!
B: [huilt nog steeds] Het is echt zwaar, ik word er gek van soms.
A: [grapt] Zie je, het is aanstekelijk.
B: [lacht door tranen]…nou inderdaad zeg, soms lijkt het wel zo. En ik blijf altijd maar monter en opgewekt thuis.

A: Hoe heet jouw man?
B: Wim
A: Natuurlijk, Wim. Is hij echt depressief? Suïcidaal ook?
B: Nou, hij is wel heel zwaarmoedig en ook een slachtoffer. [boos] Dat vind ik zo enorm fucking irritant!
A: Maar jij bent psychiater, is hij depressief?
B: Niet echt…eigenlijk. Hij is meer…tja…zwaar op de hand of zo.
M: Die Wim is echt een slimmerd, hij wist natuurlijk al vroeg dat hij zwaarmoedig is, gaat trouwen met een psychiater nota bene, hoeft hij zelf tenminste niets te veranderen. En in ieder geval een vrouw die begrip heeft [vermoeide toon, krakerige stem] voor zijn zware leven. En dan ook nog een vrouw wiens moeder ook depressief is, dan kan hij altijd zeggen: je wist waar je aan begon lieverd!
B: [ontploft bijna] Dat is verdomme precies wat hij zegt! Ik werk me het schompes, kan nergens op adem komen, moet mijn moeder verzorgen en [sarcastische toon] mijn zielige Wim. Ik ben er echt klaar mee…
A: Dat vind ik zo mooi aan jou, dat je hier zo ontploft en thuis net doet alsof alles prima gaat, want dat doe jij toch Bianca? Ik denk dat jij thuis de keurige psychiater bent, de dokter met de mooie parelketting die alles wel in de hand heeft en sterk is. En zeker geen Mentale Knipbeurt nodig heeft.
M: [zacht, liefdevol] Lieve schat, waarom zeg jij nu niet eens thuis hoe het met jou gaat, wat jij nodig hebt, dat je het zwaar vindt.
B: [huilt] Ik probeer me zo sterk mogelijk te houden, ik wil niet dat Wim zich schuldig voelt, hij kan er ook niets aan doen en…
A: [onderbreekt] Kan er niets aan doen? Hij is gewoon een profiteur! Een man die alle ellende uitstort over jou! Een enorme egoïst! Je moet hem eens goed de waarheid zeggen! M: En dat kun je met liefde doen…kijk eens hoe moe en leeg je hier zit. Wim heeft er recht op dit ook te zien. Als je zo doorgaat ben je niet oprecht naar hem, je liegt tegen hem, hij denkt dat het wel meevalt. Natuurlijk gaat hij zo door. Weet hij veel. Eigenlijk is het allemaal jouw eigen schuld!
B: [verward, bozig] Mijn schuld? Maar hij doet…

[we zien het kwartje vallen]

B: [diepe zucht, mascara all over the place en een warme blik] Natuurlijk jongens, ik ben niet gek, ik zie het ook wel. Ik ben me bewust dat ik bang ben Wim te laten zien hoe het voor mij is en dat ik daarmee iets in stand houd. Ik ga met hem praten vanavond. Ik ga hem laten zien hoe zwaar ik het vind….[een heel relaas en plan volgt].

Bianca is duidelijk opgelucht, ze heeft haar verhaal verteltd en is vol goede intenties om het gesprek vanavond aan te gaan; ze heeft een contract ondertekend met daarop haar plan.  Ze staat op en maakt aanstalten om  de coachsalon uit te lopen. Martijn en ik gaan samen in gesprek

A: Martijn, ik denk niet dat ze het doet
M: Tuurlijk niet, ze doet nu wel alsof, maar ze is er veel te schijterig voor. Het lijkt heel wat, maar uiteindelijk is ze toch meer een verpleegster dan een dokter.
A: Wim heeft het goed bekeken.

B: [draait zich om met een grote lach]. Stelletje zijn jullie, ik ga het echt doen!

De laatste wedstrijd van een topsporter 

Pascal komt de kapsalon binnen. Een veertiger, bijdehand en goedlachs, maar hij worstelt toch met iets.

A: [enthousiast]Je bent de laatste vandaag Pascal, een goed moment, dan zijn we op ons scherpst, dus kom maar op met je probleem…
P: Nou, probleem, ik noem het meer een uitdaging.
A: Dat mag, wij noemen het gewoon een probleem!
P: De uitdaging is ‘hoe blijf ik in balans?’, dat is voor mij altijd zoeken.
A: Altijd zoeken…dat lijkt me een heel gedoe, altijd! Kun jij wel zoeken? Misschien moeten we samen zoeken? Ben je wel eens uit balans geweest?
P: Zeker, ik ben wel een paar keer langs een burn-out gescheerd.
A: [opgwekt] Een paar keer, dat vind ik mooi aan jou. Dat je daar dan niet van leert. 
P: [verdedigend] Jawel, maar het blijft lastig.
A: Tuurlijk! Wat is lastig?
P: Het is continu een gevecht tussen mentaal en fysiek.
A: Wat ik mooi aan jou vind, is dat je zo lekker concreet en duidelijk bent: “langs een burn-out gescheerd”, ”de uitdaging” , “een continue gevecht tussen mentaal en fysiek”, help me even, wat bedoel je dan?
P: [bozig] Nou dat ik meer wil, maar mijn lichaam het niet aan kan.
M: Ah, ik snap het! Je wilt topsporter zijn, maar je bent het niet.
P: Ja, ik voel me wel een topsporter eigenlijk!
A: Hoe oud ben je?
P: Ik ben vijfenveertig.
A: [vrolijk] Ah, de aftakeling is begonnen! En volgens mij is jouw leven gewoon te vol! Jij wilt alles en maakt geen keuzes toch?
P: Ja, ik heb het gevoel alsof ik altijd aan het rennen ben.
A: Toch weer die topsporter in jou. Kun je een beetje rennen trouwens?
P: Ja, best wel. Ik kan mezelf heel goed uitputten.
M: Moet ook wel natuurlijk, want je bent een echte topsporter. 
A: Weet je partner eigenlijk hoe het met je gaat?
P: [na lange stilte] uhhh, nee, eerlijk gezegd niet echt denk ik…
M:  Dat hoort bij een topsporter, die laat niets zien van zichzelf. Dat is een teken van zwakte, goed bezig dus!
P: Ik zoek oplossingen inderdaad bij mijzelf, ik sta niet echt open voor hulp van buitenaf.
A: Lijkt me ook beter, het zelf oplossen. Dat lukt al vijfenveertig jaar prima. Niets aan veranderen. Een maximizer, dat ben je!
P: Wat?
A: Je wilt alles maximaal.
M: [enthousiast] Zei ik toch: topsporter! De hele dag aan het rennen. Rennen tot het misgaat.
P: [verbaasd] Misgaat?
M: Ja, dat hoort ook bij topsport natuurlijk. Op een gegeven moment is het lichaam op,  PATS [klapt in handen].  Bij topsporters is het lichaam veel eerder op dan bij normale mensen. Ze hebben dan nog wel een hele lange weg te gaan voordat ze doodgaan met een versleten lichaam. Maar in ieder geval hebben ze qua sport alles er uit gehaald.

Pascal valt stil, kijkt roerloos naar de spiegel.

A: Topsporters worden dan nog wel op handen gedragen natuurlijk…nou ja, de sporters die zichtbaar zijn geweest op tv. In jouw geval is dat niet zo helaas, dus zullen weinig mensen het weten. Martijn en ik waarderen het zeker, dat topsporten van jou, maar verder hebben waarschijnlijk maar weinig mensen er oog voor.
M: Ja, dus dan heb je dat kapotte lichaam en niemand waardeert het…eigenlijk wel zonde als je er zo over nadenkt…
P: Ja, als je het zo bekijkt…maar wat moet ik dan?
A: [kijkt naar Martijn] Tja, is er wel iets aan te doen?
M: Lastig…
P: Ik moet vertragen, maar ik denk dat ik dat niet alleen kan.
A: Hmmm, hulp vragen is natuurlijk lastig…en voor een topper zoals jij ook wel een beetje sneu, ik zou het niet doen.
P: [weifelend] Nou ja, ik zou dat wel thuis kunnen vragen en misschien ook wel op werk.
M: Maar dat doe je natuurlijk niet, want je bent een topsporter.
A: Weet je, het hoeft ook niet natuurlijk, want je rent zo hard dat als je valt het waarschijnlijk gelijk over is. Heb je er zelf geen last meer van. Een hartaanval denk ik…
M: Je partner vindt daarna wel iemand anders  en de kinderen…kinderen zijn heel veerkrachtig heb ik wel eens gelezen. En op je werk…daar weten ze over een jaar niet eens meer dat je er was, iemand anders kan jouw werk zo overnemen en misschien nog wel beter doen dan jij…
P: [geschrokken, verbaasd]] Ja maar…..eh……ik, eh ik …
A: Precies, het gaat om jouw IK!
M: En dat is mooi dat die ik van jou er nu nog is! Ik denk ook een hartaanval Arno….Geniet er nou maar van. Het is zo voorbij!
P: [temperamentvol] Nee, ik ga er wat aan doen, ik wil dit niet, ik ga thuis praten, zo kan het niet langer….

Alina in de eendenstront

We zijn bij een internationaal bedrijf in de randstad. Veel jonge hard werkende professionals rennen hier rond. Alina is er één van. Ze komt gehaast binnen en ziet er uitgeblust uit als ze in de kappersstoel gaat zitten.

M: Nou, gooi het er maar uit zou ik zeggen!
Al: Ik denk er over om in therapie te gaan.
M: [schrikt] Wat! Therapie? Hoezo, hoe lang denk je daar al over?
Al:Best lang
M: Dus dat denken heeft nog niet echt geholpen?
Al:…Nee.
Ar: Dat vind ik wel mooi aan jou, jij lijkt me een superslimme vrouw, er werken hier alleen maar slimmeriken. Maar toch kom je er met al jouw slimheid niet uit! Waar heb je therapie voor nodig eigenlijk?
Al: [bescheiden] Ik denk dat mijn werk-privébalans niet goed is
Ar: Hoezo?
Al: Nou, als ik stress op werk ervaar dan voel ik me slecht, ook als ik daarna thuis ben blijf ik maar gestressed. Er is veel druk.
M: Haal die druk dang gewoon weg! Wat gebeurt er dan?
Al: Dan blijf ik maar nadenken over wat er mis ging..
Ar: Leuk! Je blijft gewoon veel nadenken! Goed bezig! Toch?
M: ]lacht] Ik denk…sorry voor het woordgebruik, dat je wel dertig keer “ik denk’ gezegd hebt.
Ar: Ja, dat denk ik eigenlijk ook! Houd je van denken?
Al: Nee, ja, ik denk…..shit, nee!
Ar [heel fel]: Stop er dan mee!!
Al: Dat wil ik ook wel, maar mijn hoofd luistert niet.
M: Mmmmm, dus je komt er met denken niet uit….es ff denken….wat ben je nog meer? He, ik zie ook dat je een lichaam hebt. Gebruik je dat dan wel eens?
Al: [lacht] Hoe bedoel je?
M: Ga je op zo’n moment wel eens dansen of heel bewust ademhalen?
Al: Ja, ik probeer wel ademhalingsoefeningen te doen…
Ar [breekt in]: Als je nu in een auto zou zitten, welk tempo rijdt je dan, hoe snel gaat dit gesprek?
Al: Oh, best hard.
Ar: We gaan een oefening doen, sluit je ogen, haal eens heel diep adem, en ontspan je lijf.

Alina sluit haar ogen, is zich bewust van de ademhaling en gaat moeiteloos met ons mee. Het gesprek vervolgt met gesloten ogen. Lagen stem en vertraagt tempo door ons.

M: Stel je voor dat je in de auto zit, ben je dan op de snelweg nu?
Al: Ja!
M: Op de linkerbaan misschien?
Al: Ja!
M: Rijd je harder dan mag? 130 ofzo?
Al: Ja!
Ar: Hoe voelt dat? Let eens op ademhaling en hartslag.
Al: hmmm, best wel oncomfortabel…Mijn hartslag is snel en ademhaling ook.
M: Zullen we eens rustig naar rechts gaan, naar de minder snelle baan? En dan misschien een afslag nemen naar een klein weggetje?
Ar: vergeet niet je richtingaanwijzer aan te zetten!
M: Kijk eens rond, waar ben je nu?
Al : Ik ben op een soort landweg, het is rustig, ik zie bomen, slootjes, weilanden en eenden [grote glimlach]
M: zullen we even parkeren hier?
Ar: En misschien bij de eenden zitten?
Al: Ja, graag.

  • Er valt een korte stilte –

M: [traag, lage stem] Wat gebeurt er nu Alina?
Al: Ik voel mijn lichaam, het voelt zwaar
Ar: En hoe gaat het met je hersenen?
Al: Ik hoor mijn stem nog steeds, die blijven malen en dat is vervelend.
Ar: Zullen we dan nog even stil zijn?

  • We laten een lange stilte vallen – we vinden het opmerkelijk hoe makkelijk Alina meegaat in deze sessie, ze lijkt telkens meer te ontspannen.

Al [opent haar ogen weer]: Dat was fijn! Er probeerden veel gedachtes binnen te komen, maar ik kon ze weg houden, ik had mijn focus op wat ik zag.
Ar: Het is voor een mens normaal om 100.000 gedachtes op een dag te hebben, dus knap als je er nu even een paar buiten houdt.
M: Als er nu iets gebeurt waardoor je weer ‘aan’ gaat en je je hoofd voelt versnellen, geeft dat stress, denk je?
Al: …nee, ik denk dat ik het nu wel weer even aan kan eigenlijk.
M: En hoe zorg je er dan voor dat je weet wanneer het tijd is om weer naar de afslag te bewegen als je te hard aan het rijden bent?
Al [denkt even na] … als ik op mijn dashboard kijk en zie dat ik 130 ga zet ik mijn richtingaanwijzer aan…
Ar: Hoe vaak moet je dat gaan doen, denk ik
Al: Nu wel twee tot drie keer per dag
Ar: Heb je daar hier een plek voor ergens op kantoor, een ruimte?
naar de eenden
Al: Ja, die is er wel
M: Fijn, ruim je dan wel even de eendenpoep op als je daar weer weggaat?
Al [schiet in de lach]: Met plezier! Dank jullie wel, dit was fijn!!

Kayleigh zit in de cel

We zijn bij een groot techbedrijf in de Randstad. De werknemers komen van over de hele wereld en zijn bijna allemaal dertigers. Kayleigh stapt beetje verhit de kapsalon in en ploft neer.

K: Zo, lekker om even te zitten en niets te moeten
A: Moet je normaal veel van jezelf?
K: Nou, moeten…het is gewoon druk in mijn leven: ik werk lange dagen en thuis is het ook best hectisch. Nu even lekker zitten zonder doel is fijn.
A: Dus je moet het allemaal niet van jezelf?
K: [glimlacht]..nou eigenlijk wel…
A: Zullen we dan samen even stil zijn [sluit zijn ogen, Martijn doet dat ook]
– nog geen 20 seconden verder –
K: Had ik al gezegd dat ik moeder ben geworden?
A: [opent één oog] Ssstt
– paar seconden later –
K: Ze heet Diana…mijn dochter…
A [opent beide ogen] Sta jij altijd aan?
K [denkt even na] Ja, ik denk het wel eigenlijk.
M [is weer in zijn blaadje verdiept] Ik lees hier dat mensen die altijd aan staan een grote kans lopen om in een burn-out te raken.
A: Wie staat er op plek één bij jou?
K: [direct] Mijn dochter! Mijn partner ook wel en vrienden…en mijn werk is ook belangrijk voor me…
A: Fijn dat jijzelf niet in dat rijtje voorkomt, vind je niet? Dat vind ik zo mooi aan jou: jij bent een grenzeloze vrouw, iedereen kan zomaar bij jou binnenlopen en aandacht opeisen. Je bent eigenlijk net zoals een Europese grens, die houdt ook niets tegen.
K [lacht en schuift een beetje heen en weer op haar stoel] Nou, dat valt wel mee hoor…
A: Wie is jouw grensbewaker?
K: Ik denk mijn dochter.
A: Hoe doet ze dat dan?
K: Nou, door haar stop ik met werken of huishouden…
M: [breekt in] Oh, je bedoelt dat ze jouw cipier is!
K: Wat?
M: Nou, zij bepaalt dat ze jouw tijd opeist toch? Zij bepaalt wanneer je celdeur opengaat en je naar buiten mag. Dat je buiten mag spelen…met haar.
K: Maar ik vind dat leuk om met haar te spelen.
A: Wanneer heb je voor het laatst alleen gespeeld?
K [denkt even na] Tijdens mijn zwangerschapverlof heb ik gekleid, dat was leuk!
M: Daar moest je natuurlijk mee stoppen, want met vieze handen kan je hier echt niet werken.
K [lacht] Ik heb er gewoon even geen tijd voor nu!
A: Precies! Je zit weer in de cel, op water en brood.
K: Nou…
A: Ja, je hebt jezelf weer in de gevangenis gezet van hard werken, presteren en jezelf afmatten! Achter de tralies! Heerlijk toch?! Hoeveel tijd zou je willen kleien?
K: Hmmm, een uurtje?
A: Een uurtje luchten op de luchtplaats per dag?
K: [verschrikt] Neee! Dat gaat nooit, daar heb ik de tijd niet voor! Per week bedoel ik.
M: [steekt zijn handen omhoog en zwaait er mee rond] Ze zien je al komen hier, elke dag vieze papieren in het kantoor en op de crèche gaan ze vragen stellen waarom je dochter elke dag zo vies wordt afgeleverd.
K: [lacht hard] Nou, ik denk dat ik echt al heel blij ben met één uur in de week kleien hoor.
A [serieus] Dat lijkt me onhaalbaar voor jou. Eén heel uur in de week? Pfoe..Nu alleen nog zien te ontsnappen uit je cel, want die klei komt niet vanzelf binnen!
K: [verward] Eén uur in de week moet toch gewoon kunnen?
M: Ik zie het ook niet zo snel gebeuren Kayleigh! Ik lees net dat ze de beveiliging in dit soort gevangenissen gaan opschroeven. Teveel gedoe met gedetineerden die willen uitbreken om te gaan kleien.
K [lacht weer] Ik snap wat je bedoeld, maar ik ga dat gewoon doen! Ik regel het gelijk als ik zo weer naar buiten loop.
A: [staat op en loopt naar de deur] Nou vooruit, ik doe de celdeur wel voor je open. Je bent vrij!

Kayleigh loopt energiek en met een grote lach naarbuiten. Ze draait zich nog één keer om.
Dankjewel mannen! Ik ga het direct regelen.

Mike wil haar in zijn koffie.

We zijn bij een grote fintech-organisatie. Mike komt de coachsalon binnen. Een dertiger die er moe uitziet. Hij is zwart gekleed.

Ma: Is zwart jouw kleur, Mike?
Mi: [verrast] Ja!
Ma: Is het ook zwart in je hoofd?
Mi: [verbaasd] Nou, wel een beetje… Ik pieker veel.
Ma: Dat is mooi! Geef eens een cijfer aan hoe je je voelt.
Mi: Eh, ik denk een mager zesje…
Ma: Een mager zesje, voor iemand in deze hightech organisatie is dat wel wat aan de lage kant….waar ligt dat aan?
Mi: [lacht] Ik denk aan mijn werk, maar het kan ook aan mij liggen.
A: Ik denk dat het aan Mike ligt Martijn….kijk ‘em nou zitten…helemaal in het zwart in deze digitale en hippe omgeving…hij past hier gewoon niet, hij lijkt me ongelukkig.
Ma: Eerst ff wat anders Mike! Is er iets mis met jou?
Mi: Uh….Nee…volgens mij niet…
Ma: Dus als het niet aan jou ligt, dan is het toch je werk? Dat lijkt me de logische conclusie toch? Wegwezen dus!
Mi: Ja, dat dacht ik ook en daarom nam ik tijd vrij om erover na te denken en toen raakte ik in stress om over ander werk na te denken…
A: [vrolijk] Dat vind ik wel mooi, je neemt vrij om na te denken over jouw werk en dan krijg je alsnog stress…..dus hoe meer je vrij neemt, hoe meer stress je ervaart!
Mi: [lacht verward] ja, nou, nee toch? 
A: Hoeveel tijd ben je dagelijks aan het werk?
Mi: Minimaal van 9 tot 6. 
A: Minimaal, dus het is meestal meer toch? Wil je minder werken?
Mi: Ja!
A: Nou, dan doe je dat toch? Maar dat lijkt me in deze context van hardwerkende, carrièregerichte collega’s en high performance cultuur onmogelijk….wegwezen dus!
Ma: Mike, waar word je nou echt blij van?
Mi: [veert helemaal op] Van koffie maken!
Ma: Wat voor koffie zou je voor mij maken?
Mi: [energiek, ‘aan’] Houd je van zwarte koffie?
Ma [knikt]
Mi: Nou, dan begin ik met het malen van 50 gram verse koffiebonen van merk X en dan verhit ik water tot… [Er volgt een heel verhaal over het bereiden van koffie,  het enthousiasme en de energie spat ervan af]
A [springt op]: Die koffie wil ik ook!
Ma: Wanneer ga je die voor ons maken, Mike?
M: [zakt weer in, diepe zucht] hmm, het hebben van een eigen koffietent is meer een droom.
A: Tsja……een droom….ik zie het jou ook niet doen…blijf lekker dromen en stress hebben….dan zien we je wel als je opgebrand bent. Net als koffie, die wordt ook gebrand, toch?
Mi: [glimlacht] Je hebt ook gelijk….ik denk er al heel lang over na
Ma: En van nadenken krijg je stress…..ga je te veel koffie van drinken….niet doen!
Mi: [lacht] Jullie hebben gelijk mannen, ik heb namelijk wel een plek waar ik een soort pilot kan doen…
A: [verbaasd] Wat? Waar?
Mi: [lacht, schudt zijn hoofd] Ik ga het echt doen….mijn kapper heeft ruimte in zijn zaak en wil er graag een barista bij hebben, daar hebben we het al over gehad.
Ma: [lacht] Nou, dan moet je wel oppassen dat je geen haar in je koffie krijgt!
A: Harige koffie, klinkt wel hip! Mike’s Hairy Coffee!
Ma: Hoeveel haar wilt u in uw koffie?
Mi [glundert] 50 gram natuurlijk!!! 
A: wil je je haar geknipt of gemalen?
Ma [wat serieuzer]: geef nu eens een cijfer aan je gevoel, Mike.
Mi: een 8!
Ma: Gefeliciteerd met je nieuwe zaak Mike
A: We komen in januari wel langs! Mag je kapper ons een Knipbeurt geven, en drinken wij jouw koffie in Mike’s Hairy Coffee!!!

Sara en het Imposter syndroom

Er komt een jonge vrouw opgewekt de coachsalon binnen, ze stelt zich voor als Sara.

A: Ben je een beetje een Sara?
S: Ja…volgens mij wel.
A: Stel dat je Astrid had geheten.
S: [kijkt vies] Nee…
A: Heb je nog meer namen?
S: Nee, alleen een achternaam.
A: En?
S: Balovi
A: Daar is er maar eentje van toch?
S: [vrolijk] Nee, er is er nog eentje heb ik via LinkedIn ontdekt.
A: Maar jij bent veruit de leukste…wat is eigenlijk het probleem?
S: [terug op aarde] O ja, het probleem is dat ik het niet leuk vind om thuis te werken.
A: Oké, wat is daarvan het probleem?
S: Ik word er ongelukkig van.
A: Waarom ga je dan niet weg? Naar een andere baan? Dat zou ik doen.
S: Ja, daar ben ik mee bezig.
A: Mooi. Opgelost dus.
S: Het punt is dat ik het moeilijk vind om mezelf te promoten.

M: Wacht even Sara, eerst was het probleem dat je het niet leuk vindt om thuis te werken, nu is het dat je jezelf niet kunt promoten…
A: Wat voor promotiemateriaal heb je al ontwikkeld?
S: [luide lach] Nou, toevallig heeft mijn werkgever een profiel van mij opgesteld, als consultant.
A: Dat doe je fantastisch! Jouw baas maakt jouw promotiemateriaal. Dus dat is opgelost! Dus wat is het probleem?
S: Nou ja, je moet wel in gesprek gaan met mensen…en op papier lijkt het wel wat.
M: Maar in het echt is het dus slecht! Waardeloos!
S: Ja, ik heb het Imposter syndroom!
M: Lieve Sara, eerst vind je thuiswerken niet leuk, dan kun je jezelf niet promoten en nu heb je weer een ander probleem: het Imposter syndroom…
A: Help mij even, wat is ook alweer het Imposter syndroom?
S: Dat je bang bent dat je door de mand valt. Dat je niets voorstelt.
M: Maar dat is bij jou feitelijk ook zo toch? Dus dat klopt gewoon.
S: [luide lach] ….
A: Ja lach maar…wat stel jij nu eigenlijk voor Sara Balovi?
S: Ja…dat is een goeie…
M: Ja precies, als je niets voorstelt…kun je jezelf dan even voorstellen?
A: Dat wordt heel kort
S: [lacht] nou echt wel…ik stel echt wel wat voor!
M: Oké, ga staan en stel jezelf voor
A: [applaus] Dames en heren, Sara Balovi!!! [joelt]
S: Nou ja… euhh…Sara, 34 jaar, psychologie gestudeerd…ik neem een podcast op…ben analytisch…creatief…me aan het omscholen tot Business Intelligence consultant…goed in data research…[en ze benoemt nog een aantal dingen].
A: Mooi…hoezo psychologie…moest dat van je ouders? Die zeiden, jij hebt imposter-syndroom. En toen dacht je ik wil weten wat het is en ga psychologie studeren…Wat is nou de kern van het probleem?
S: [lacht] Onduidelijkheid….dat ik zelf niet duidelijk ben!
M: Net toen je je voorstelde was je duidelijk. Wat wil je nou?
S: [duidelijk] Ik wil die Business Intelligence kant op!
M: Mooi. Dat gaat lukken toch?
S: Ja!…denk ik wel…al is het niet honderd procent zeker [lacht om haar eigen uitspraak]

A: Las jij vroeger de boeken van Grimm?
S: [verbaasd] euhh…nee…wel Harry Potter.
A: Mooi. Dus je gelooft wel een beetje in sprookjes…
S: [lacht hard] Ja, nou!
A: [dromerig] Er was eens een jonge mooie vrouw, ze heette Sara, ze had goudblonde haren en een vrolijk gezicht…alleen haar brein was een soort computer. Ze kon sneller denken dan het geluid. Ze noemde haar wel ‘Quantum Sara’! Als ze aan het denken was ging dat zo snel, dat ze ook haar gedrag erop wilde aanpassen. Maarrr, ze kon niet vertragen…dat was haar lot.

Sara wordt stil…

A: [serieus] Als ik wat tegen jou zeg, zie ik jouw brein op hol slaan…de vonken vliegen bij wijze van spreken uit je hersenpan…haal eens heel diep adem.
S: [Diepe zucht] …ik weet ook echt wel waar ik goed in ben, dat BI verhaal kan ik, vind ik leuk en wil ik in verder. Eigenlijk is het heel simpel en duidelijk. [ondertussen zit Sara aan haar ring te draaien]

M: En Quantum Sara had een geheime ring…,daar zat ze de hele tijd aan te draaien. En als het leven te snel ging…draaide ze de snelheid terug…haar ring werkte als een vertrager….

Sara raakt geëmotioneerd.

A: Vertel?
S: Die ring is speciaal voor me. Hij was van mijn moeder. Ze overleed twee jaar geleden.
A: Dus als jouw tempo te hoog is…draai je aan de ring. Dan haal je diep adem… en dan voel je of je op het juiste pad zit.

S: [hele diepe zucht en ontspant zichtbaar, met glimlach, kijkt naar haar ring] Ja, ik weet ook wel dat ik op de juiste weg zit, heb ook veel zin in het nieuwe avontuur. Gek genoeg voelt het draaien aan de ring als een heel goed idee…om even te vertragen, tempo omlaag…[ze kijkt vrolijk en gedecideerd op] Ik weet dat ik op de goede weg zit. Het klopt!

M: …ze leefde nog lang en gelukkig!

Sara lacht, oogt opgelucht en dankbaar.

Veronique zit in de schuldsanering

We zijn bij een overheidsorganisatie in het noorden van het land. Veronique komt de coachsalon binnen. Een verzorgde en vermoeid uitziende vrouw.

M: Hai Veronique, welkom welkom. Hoe zit je hier? De klok loopt! 15 minuten. Hoe zit je hier.
V: [strak gezicht] Gespannen…
M: Goed zo! Daar zijn we gek op. Net als spannende films met een cliffhanger.
V: [nerveuzig] Ik weet niet wat er gaat gebeuren.
A: Dus jouw probleem is dat je alles onder controle wilt hebben. Toch?
V: [verbaasd]
A: En wat gebeurt er als je dat loslaat?
V: [onzekere lach] Weet ik niet, dat doe ik nooit!
A: Dan heb je wel een echt probleem. Hebben we oplossing voor….
M: Wat heb je een mooi pak aan eigenlijk.
V: [opgelucht] dank je!
M: Heb je goed over nagedacht toch? Voordat je het aantrok? Speciale dag, speciaal pak.
V: Nee, dat heb ik zo gepakt….
A: [doorkruist] Geinig, je pak gepakt. Pak je pakje.
V: [in de war, kijkt in de spiegel naar Arno dan weer Martijn] euhh, ja?
A: Dus je kunt het wel……gewoon iets pakken zonder de controle los te laten. Knap eigenlijk.
M: Wat is eigenlijk het probleem?
V: Ik worstel wel eens met een rol.
M: [schiet in de lach] Ik zie het helemaal voor me? Jij, Veronique worstelt met een rol
A: [guitig, tikje tegen been] Ben jij dan van bovenop of onderop!
V: [harde lach] bovenop natuurlijk!
M: En met welke rol worstel jij dan eigenlijk?
V: De adviseursrol, als mijn advies niet wordt opgevolgd. En dat ik vervolgens later wel de consequenties voor mijn voeten krijg..
M: Dan adviseer je niet duidelijk genoeg.
V: Ik adviseer als expert op mijn vakgebied, en leg ook uit wat de gevolgen kunnen zijn van andere keuzes. Tja, als ze dan niet luisteren…..
M: Precies! Dus wat is dan jouw probleem?
V: Dat ik tóch de schuld krijg, daar baal ik van! Dan moeten ze ook de integrale verantwoordelijkheid pakken…
A: Integrale verantwoordelijkheid? Is dat een managementterm? Klinkt lekker duidelijk…
V: Ja, dat betekent als een directeur dan de keuze maakt, hij ook de consequenties durft te dragen…
A: Tja…..maar die redt zijn hachje toch? Dus wel de lusten, niet de lasten..
V: Maar dat is toch niet eerlijk?!!!
M: Lieve Veronique, als je bij zo’n grote organisatie werkt als jij, dan is het niet altijd eerlijk….dat duurt te lang. Ze zeggen wel het langst…..
V:[brede lach] En de directeur wil natuurlijk snel scoren!
M: Precies!
V: Dus geven ze mij de schuld…
M: En terecht! Als deze Knipbeurt niet goed uitpakt, geven we jou gewoon de schuld.
V: [lacht] Maar daar kan ik toch niets aan doen?!
M: Wel! Dan geef je de verkeerde antwoorden, jouw schuld!
V: Sodemieter op! Ik doe gewoon wat ik denk dat goed is, dat is dan toch niet mijn schuld?!
A: Hoe doen ze dat eigenlijk? Ik vind ook, je mag een gegeven schuld niet in de bek kijken!
V: [glimlacht] euhhh
A: Weet je, als ze je de schuld geven, geven ze je dan echt iets? Wordt er iets overhandigd? Dan hou je toch gewoon je handen op de rug en valt die schuld lekker op de grond kapot.
V: Wat bedoel je?
A: Gewoon, je neemt de schuld gewoon niet aan! Ik hoef em niet, de schuld. Beste directeur, hou em lekker zelf. Dat noemen we integrale verantwoordelijkheid hier!
V: [schiet in de lach]. Ja! Dat ga ik doen! Waarom accepteer ik de schuld eigenlijk. Ik neem hem gewoon niet aan!
M: Juist! Beste directeur, fijn dat je me de schuld geeft……maar weet je, ik hoef em niet!
V: [harde lach] Ik zie het helemaal voor me, heerlijk! Wat suf eigenlijk dat ik de schuld aanneem. Dat ga ik gewoon niet meer doen!
A: Je zit nu in de schuldsanering! Je ruimt alle schulden op! De directeur is schuldeiser, maar jij zit in de schuldsanering. Dus je saneert de huidige schulden en je maakt geen nieuwe meer!
V: [lacht hard] Ja! Ik neem gewoon geen nieuwe schulden meer op me. Ik maak duidelijk dat mijn advies goed is, hij ermee doet wat hij wil, en vervolgens ook de consequenties draagt. En achteraf bij mij aankomen is er niet meer bij!
M: Zeg dat nog eens:
V: [met overtuiging] Ik neem geen nieuwe schulden op me! Mijn advies is goed! Hij draagt de consequenties en BASTA!!

Moordplan

Esmee komt de coachsalon binnen, rond de vijftig. Ze ziet er fleurig en vrolijk uit. We zijn bij een landelijke zorgverlener in het midden van het land.

M: Hi Esmee, welkom. Wat zie je er gezellig uit! Als ik jou zo zie, kan ik me niet voorstellen dat jij een probleem hebt.
E: [gaat lachend zitten] Nou ik heb er inderdaad niet één maar twee!
M: Dan doen we het grootste probleem!
E: Dat kan niet, ze zijn beide even groot
M: Huh? Dat is gek, precies even groot?
E: [lacht] Nee, de ene is net wat langer dan de ander…
A: Dat is cryptisch zeg! Nu zijn ze ineens langer….gaat het om jouw kinderen soms?
E: Ja! Of nou, nee!
M: Huh? Dat is gek. Ja of nee….
E: Nou ja het gaat over mijn stiefzoons. Twee slungels van 17 en 15. Maar wat een gedoe zeg! Pfff… Ik zou ze het liefst..
A: [onderbreekt] Afschieten? Laten verdwijnen? Afvoeren?!
E: Nou het klinkt onaardig, maar wel zoiets ja!
M: Ooohhh, wat ben jij een gemeen mens zeg! Zo’n stiefmoeder. Heb je ook ergens een hele grote pukkel bij je neus?
E: [lacht heel hard] Nou echt, soms zijn het zulke enorme varkens en zo lui!? En kiezen natuurlijk altijd voor hun vader…
M: Terecht toch?! A. Het zijn mannen. B. Het is hún echte vader C. Jij bent de gemene stiefmoeder, de heks, de indringer…. Dus logisch.
A: Maar, ik vind wel dat Esmee gelijk heeft eigenlijk. Hoe kunnen we deze smerige varkens opruimen? Dan komt Esmee tenminste weer aan de liefde toe. Dus….
E: [lacht heel hard] Nou, het zijn echt beesten!
A: Heb jij een grote auto eigenlijk?
E: [verbaasd] euhh best wel?
A: Heb je een beetje goed contact met de apotheek?
E: ……….
A: Nou, we doen het volgende. Als ze in hun stinkende nest liggen te rotten vannacht, spuit je ze gewoon plat met een paardenmiddel, zo’n mega slaapmiddel, vervolgens flikker je ze in de auto, in een zak met stenen, naar het kanaal en hoppetee! Plons…..
M: Dat is te simpel en pijnloos. Ik vind wel dat ze echt moeten weten dat Esmee de stiefmoeder de baas is. Dus we knippen hun vingers eraf, hun tenen en ook hun…..naja die dus..en dan…
E: [zit met hand voor de mond]. Stop maar. Dit kan echt niet…
A: Jawel, jawel…..zulke zwijnen verdienen het niet om..
E: [onderbreekt] Jullie zullen wel denken, wat is dat voor een verschrikkelijk mens.
M: Ja, maar wij zijn voor jou! Hup stiefmoeder!
E: [realiseert zich, hand voor ogen]. Oh mannen, ze zijn ook echt wel lief, doen echt hun best en hebben natuurlijk verdriet om hun overleden moeder…
A: Dit zijn beesten! Die moeten geruimd!
E: [ontspant, schouders zakken] Nee, echt. Ik zie ineens hoe het ook voor hun moet zijn, het zijn echt wel lieverds…ik schaam me en tegelijk was het ook even heerlijk dit moordplan te bedenken. Maar voor geen goud zou ik ze willen missen….

E: Mijn perspectief is echt veranderd, ik zat me zo aan ze te ergeren, ik zag echt alleen nog die…..[ze wordt even stil]…,maar niet meer de lieverds. Ik heb zin om ze echt te verwennen en iets leuks met ze te doen.

E: Dank mannen, ik was er echt even vanaf. Maar ja…..die jongens. Ach, die jongens…

Enigszins verbaasd verlaat Esmee de coachsalon, ze heeft een contract getekend, met een concreet plan om met haar lieverds te gaan doen. Mooi toch.

Met Harmen gaat alles super goed…

We zijn uitgenodigd bij een kennisfestival van een grote overheidsinstelling, er zijn ongeveer honderdvijftig managers aanwezig. Harmen komt binnen, een lange slanke man van rond de veertig.

M: Wat is het probleem?
H: [denkt na] Dat weet ik niet echt.
M: Je kijkt er een beetje moeilijk bij.
H: [serieus en opgewekt] Alles is wel goed. Ik hou van mijn kinderen. Ik doe veel met ze, tennis, voetbal etc. dus goed.
M: En jouw vrouw?
H: Die is aan het werk. Dat is wel een probleem.
M: [vrolijk, lacht] Probleem? Dat lijkt me heerlijk! Dat zouden er meer moeten doen.
H: [flauwe glimlach] Ja, maar we hebben geen gezinstijd, ze werkt in de weekenden en de koopavonden…Maar daarover zijn we al in gesprek geweest. Zij vindt het ook niet fijn. Dus we gaan misschien verder kijken.
A: [vrolijk] Jij gaat verder kijken naar een andere baan of andere vrouw?
H: [Nee, zij gaat kijken naar ander werk.
A: Kan ze een beetje kijken? Dat lijkt me wel mooi, kijken naar ander werk.
H: Nou, ze gaat zoeken!
A: Eerst gaat ze kijken en nu zoeken. Je bent lekker duidelijk chef!
H: [geamuseerd] Ze gaat op zoek naar ander werk.
M: Wat wil ze dan?
H: Ze wil gaan werken als ervaringsdeskundige.
A: [guitig] Aha, ze heeft veel ervaring met een man zonder problemen, ervaring met een heel fijn gezin waar alles goed loopt, lijkt me een hele kundige dame.
H: Nou, ze heeft een eetstoornis.
M: Ah, mooi! Is ze heel dik of heel dun?
H: [hapert] Ze is…dik…of, nou…gewoon veel te dik.
M: [armen wijd] Moddervet dus! Hoe is dat dan in bed eigenlijk? Is dat heel erg zoeken? Lijkt me wel leuk! Een soort puzzeltocht!
H: [lacht heel hard] Nou, zo erg is het ook weer niet.
M: Oke, nog wel seks dus.
H: [vrolijk] Jazeker! Er is veel om van te genieten!
A: Maar zij heeft dus een eetstoornis, en jij bent een super slanke en – volgens mij – sportieve vent, hoe is dat?
H: [open blik] Soms wel moeilijk, maar ik begrijp het wel…
M: Dat is lief van je, je walgt van je vrouw, maar je begrijpt het wel…
H: [geïrriteerd] Nee! Ik walg zeker niet van haar, ze is hartstikke lief en heeft veel verdriet gehad, er waren veel ‘druppels’ in het verleden die dit hebben veroorzaakt.
M: Was jij één van die ‘druppels’?
H: [bedachtzaam] goede vraag, nee, ik denk van niet. Het overlijden van mijn en haar eigen moeder hebben haar enorm diep geraakt. Ik ben trouwens ook hartstikke trots op mijn vrouw!
A: Dat is duidelijk Harmen. Goed zo! Maar eet ze dan ook stiekem, heb jij net een lekkere reep chocola voor jezelf gekocht en is die zomaar weg…
H: Ja, dat doet ze inderdaad. Maar zoals ik zeg, ik heb echt begrip. Dus ik ben bezig haar te helpen met het traject van maagverkleining, daarvoor komt ze nu in aanmerking.
A: Dat is prachtig, alleen heb je dan in bed straks weer zo’n hele slanke den, lijkt me ook niks toch?
H:[grote lach] ach jongens, ze is een topwijf!
M: Mooi! Wat fijn trouwens dat alleen zij last had va het overlijden van jouw moeder en jij niet. Jouw vrouw is er diep door geraakt, maar jou doet het niets Alles is opgelost, zei je toch? Hoe lang geleden is het eigenlijk?
H: Nu precies drie jaar, vier maanden en twee weken.
A: [vrolijk] Voor iemand die het niet veel doet, weet je wel verdomde goed wanneer jouw moeder is overleden Harmen…
Stilte
M: Mis je haar?
H: [tranen] Ik voel het nu wel.
[Stilte]
H: Ja, ik mis haar nog iedere dag…ik zag haar nog wekelijks, belde veel, we waren zo goed samen. Ze kon me heel goed adviseren en ook heel goed naar mij luisteren. Ze was zo lief.
A: [klapt in handen] En ineens, PATS, was ze weg?

Harmen begint te vertellen over de korte ziekteperiode, de laatste nacht wakend aan haar bed en haar sterven in zijn bijzijn.

H: Ik zou haar zo graag nog eens willen vertellen hoe het nu met me is.
M: Wat houd je tegen?
H: Ja, duh, ze is er niet meer?! Dat houd me tegen.
M: [hand op hart] Oh nee? Weet je dat zeker? Ik heb ook een dierbare verloren, soms ben ik nog even bij haar, voer ik een gesprekje, op een plek die voor ons beide belangrijk was…heb jij zo’n plek?
H: [zacht] Ja, wij hebben een tuintafel en daarachter een zitje, daar zat ik vaak, even alleen met mijn moeder, dronken we een wijntje…[glimlacht]
M: Volgens mij was je even bij haar, of niet?
H: [tranen in ogen] Ja. Eigenlijk wel.
M: Wat zou ze nu tegen je zeggen, denk je? Als ze je hier ziet zitten, bij de Mentale Knipbeurt.
H: Ik weet zeker dat ze heel trots op me is, dat ze het mooi vind dat ik zo’n open gesprek met jullie voer, dat deed ik ook wel met haar. Ze was echt een maatje.
M: Wanneer ga je daar weer zitten, met een wijntje en misschien ook een glas voor je moeder?
H: Dat ga ik dit weekend direct doen, het wordt prachtig weer, ik heb nog een flesje liggen die zij graag dronk. Wat een goed idee. Ik ga het echt doen!

Olaf de verschrikkelijke

Olaf komt de coachsalon binnen,. Hij ziet er keurig verzorgd uit. Vol verwachting kijkt hij naar de spiegels. Hij is er klaar voor!

Na onze uitleg zegt Olaf resoluut : “de regels zijn duidelijk”.
A: Vind je regels belangrijk?
O: Hmmmmmmm, eigenlijk niet.
A: Wat is de laatste regel die je hebt overtreden? Vreemdgaan?
O: [schiet in de lach] Nee…door rood rijden, [en ratelt direct door] vreemdgaan vind ik verschrikkelijk. Veel gedoe om een nieuwe vrouw te vinden, risico om je gezin te verliezen, moet je opnieuw een vrouw leren kennen en kom jij jezelf weer tegen!
A: Dus je kwam jouzelf tegen, wat zei jij toen tegen jezelf?
O: [alert] Wees wat liever voor jezelf.
A: En heb je naar jezelf geluisterd?
O: [opgewekt] Ja,!
A: Mooi, dat is dus niet het probleem, Wat is wel het probleem?
O: Ik ben de oudste van drie kinderen, mijn vader is vroeg overleden, dus….
A: [onderbreekt] Dus je bent geparentificeerd. Jij zorgt voor jouw broers en zussen toch? Dat is jouw kracht! Dus wat is het probleem?
O: [fel] Ik wil het niet meer! Ik wil dat ze voor zichzelf zorgen, ook op mijn werk wil ik dat collega’s voor zichzelf zorgen!!
A: Rustig aan, zo moeilijk is dat toch niet? Zeg je tegen je broers en collega’s dat je wilt dat ze meer voor jezelf gaan zorgen. Doe je dat?
O: [rustiger] Nee, doe ik eigenlijk niet. Ik reageer gewoon niet meer.
M: Maar jij wilt eigenlijk gewoon goed zorgen voor mensen toch? Dat geeft jou bestaansrecht en betekenis!
O: Dat is wel zo.
A: [vrolijk] Je ziet er ook echt uit als de oudste, vind ik, vind je niet Martijn?
M: Ja, overduidelijk. En in deze tijd is betekenisvol zijn heel belangrijk. Dus daar moet je geen afstand van nemen. Dat moet je koesteren. Sterker nog, ik vind eigenlijk dat je nog veel meer moet zorgen.
O: [fel] Ja, maar een jongetje in mij zegt me. “Weg met die zooi!”
M: [uitdagend] Een jongetje in jou? Waar is die dan? Laat die eens zien? Ik zie een geparentificeerde en gefrustreerde zure man!
O: [stemverheffing, felle ogen, middelvinger] Dat jongetje zegt: “Fuck you, ik ga op reis!”
M: Alleen?
O: [fel] Nee, natuurlijk niet alleen! Met mijn vrouw…..maar wel zonder kids! Dat jongetje wil op avontuur, met een tentje naar Scandinavië.
M: [enthousiast, stemverheffing] Ja, en dan lekker neuken, boven op de fjord, kun je lekker hard kreunen!
O: [lacht] Nee, ik ben geen kreuner. Wel een zuchter en een steuner.
A: Jij bent een zure geparentificeerde man, je kunt zuchten en steunen, maar niet lachen….
O: [fel] Mensen om mij heen lachen altijd…
A: [vrolijk] Ja, maar jij niet.
O: Ik wil eigenlijk nog absurder tegen jou praten, zonder dat ik jou kwets.
A: [zoet] Je bent een lieverd Olaf, jij gaat helemaal niets absurds doen of zeggen…
O: [fel] WEL!
M: Wat wil je nou eigenlijk zeggen Olaf?
O: [boos] Ik zou de belastingdienst willen halveren! Telefoons uit handen schoppen van mensen! Ik wil niet meer dat mensen zich kunnen verschuilen, ik wil meer verbinding!
M: [serieus] Je moet een partij oprichten man!
O: [boos, gehaast] Ik ben er zo klaar mee! Ik ben opgegroeid ik een kerkelijk systeem, ik heb zo vaak gedacht tijdens de dienst “Wat zou er gebeuren als ik nu keihard GVD zou roepen.?”

M: [lacht] Wat een goed idee,DOEN!
O: [fel, bozig] Nee, ga ik niet doen. Mensen schudden hun hoofd, denken die jongen is niet goed. Dat heeft geen zin. Ik wil mijn pubertijd afmaken!

A: [fel] Maar het gaat telkens over de ander Olaf! Wat ga jij doen! Hout hakken, neuken op een fjord, schreeuwen in de kerk? WAT?
O: [luid, geagiteerd] Ik hou meer van dingen stukmaken, rammen, beschadigen! Maar als ik dat ga doen, ga ik mensen pijn doen.
A: Stop met excuses verzinnen Olaf! Jij doet helemaal niks.Je klaagt alleen maar. Wat.Ga.Jij. Doen?!
O: …er zit nog wat in de weg… mijn verantwoordelijkheidsgevoel. Ik wil wel op een vechtsport; Iets met stijl, jiu jitsu of zo. Ik wil sierlijk iemand in elkaar slaan!
A: [lacht] Sierlijk iemand in elkaar slaan! Het moet er natuurlijk wel elegant uitzien! Goed idee, Wanneer ga je dat doen?
O: [resoluut] Ik ga me na de vakantie aanmelden! Na de vakantie! 1 september 2024.

Na het tekenen van het contract zegt Olaf “Dit was wel even lekker mannen, ik voelde de felheid en frustratie, jullie daagden me uit, ik kon erom lachen en me echt laten gaan! Heerlijk, thanks, dit lucht nu al op”.