Dirk heeft drempelvrees

We zijn bij een groot reclamebureau in het midden van het land. Er werken veel jonge creatieve gasten. Dirk stapt de kapsalon binnen, een man van eind dertig, goed gekleed, keurig baardje.

M: Jij ziet er een beetje gespannen uit Dirk!
D: Nou, het is gezonde spanning, ik ben vooral nieuwsgierig.
M: Dat is mooi, wij namelijk ook! Wat is het probleem?

A: Je vrouw waarschijnlijk toch? Of het hele gezin! Heb je een gezin?
D: [lacht] Mijn vrouw en gezin zijn zeker niet het probleem!
A: [geheimzinnig] Als je dat zo stellig beweert worden we altijd achterdochtig…vertel maar op.
D: Nee, echt, dat is echt prima.
M: Wat is het dan?
D: Het eerste dat in mij opkomt is het aangaan van conflicten.
M: “Het eerste dat in me opkomt is het aangaan van conflicten?” Wat bedoel je daar nou mee? Ben je een vermijder?
D: Eh, ja…die neiging heb ik wel ja…
M: Gelukkig! Fijn! Er is al genoeg conflict in de wereld, gelukkig zijn er nog mensen zoals jij. Die het standpunt van de ander begrijpen, die zichzelf niet het middelpunt maken…ik zou er niets aan doen! Je hoort eigenlijk een lintje te krijgen! Houden zo!
D: [lacht ver genoegzaam] Dat is natuurlijk wel zo.
A: En je bent een schijterd, de sukkel die altijd over zich heen laat lopen. Loyaal aan anderen en niet jouzelf…tja. Dat is het lot van een conflictmijder.
D: Soms zou ik beter kunnen acteren in situaties.
M: Kun je een beetje acteren dan? Heb je wel eens auditie gedaan? Want dan moet je net doen alsof je boos bent.
D: Nee, heb nooit auditie gedaan, en…soms wil ik het wel aangaan en oplossen.
A: Maar daar ben jij natuurlijk veel te bang voor toch? Kun je niet tegenop. Dat is voor duidelijke mensen!
D: Het gaat me niet om mijzelf, het gaat over de werkvloer. Ik wil mensen aanspreken op hun gedag!
A: [barst in lachen uit] Vind jij jezelf duidelijk? Heb je koers in jouw leven of laat je je meevoeren door de context om je heen?
D: [beetje verbolgen] Nou, ik heb ook wel eens wat de neiging om misschien wat wollige taal uit te slaan…
M:[ herhaalt met stemmetje Dirk] “Nou, ik heb ook wel eens wat de neiging om misschien wat wollige taal uit te slaan”…IK.VIND.HET.HEEL CONCREET.DIRK!

Lachsalvo

A: Zeg Dirk, heb je kinderen? Ik ben heel benieuwd hoe je dat doet dan. [speelt verlegen] Eh..jongens, eh, mag ik jullie iets vragen? Sorry hoor, maar eh, zouden jullie het erg vinden om..eh..aan tafel te komen? Als het niet past is het ook prima, ja?
D: [lacht] Nou, dat is misschien wat overdreven, maar ik ben eh soms niet direct genoeg. Mijn vrouw is directer….
M: Zij snauwt de kinderen af en jij doet de afwas! Duidelijke rolverdeling!
D: Nou, ik streef naar gelijkwaardigheid!
A: [lief] Das een mooi streven Dirk …I HAVE A DREAM!
D:[serieus] Ik zie dat zij dat iets beter kan, dat waardeer ik in haar en daar leer ik van.

A: Dat is dan toch geweldig? Wat is het probleem? Als iets je niet zint, kun je dat voelen?
D: Ja! Daar heb ik vrij snel een gevoel bij. Dan voel ik spanning in mijn lichaam, een soort drempeltje.
A: En waarom benoem je dat drempeltje niet?
M: Dirk heeft drempelvrees!
[Lachsalvo]

D: Het is al veel beter geworden in de afgelopen jaren, zeker vergeleken met vroeger, toen wilde ik een allemansvriend zijn.
M: Maar dat is toch een gave! Jij hebt een grote vriendengroep, bent een aardige vent, wat is het probleem?

D: Nou, ik denk wel dat er situaties zijn waar ik wat duidelijker zou willen zijn.
A: Hoe ga je over een verkeersdrempel?
D: [verbaasd] Nou, afremmen, goed kijken en dan erover heen.
M: [wild] Dus niet gewoon KABOEM, vol gas erover heen! Maar een beetje voorzichtig toch? Hoe zou je voorzichtig over het drempeltje van Dirk kunnen?
A: Zie of voel je het drempeltje op tijd?
D: Ja, maar ik stel het uit.
A: Dus je gaat afremmen, maar je moet eroverheen toch? Of neem je een andere route zodat je niet op je bestemming komt..
D: Ja, ik wil er wel overheen, maar soms rijdt ik een blokje om.
M: Hoe kun je dat anders doen?
D: [duidelijk] Gewoon er voorzichtig overheen. Ik kan natuurlijk gewoon het drempeltje benoemen, zeggen wat me dwars zit!

A&M: Neeee!!! Ben je gek geworden, je kunt als leidinggevende toch niet vertellen wat je…
D: [lacht en onderbreekt] Er is nu in mijn team een situatie, ik ga vanmiddag dat drempeltje benoemen, het lucht me nu al op te weten dat ik het ga doen!
M:[met knipoog]  Ik hoop dat je goed verzekerd bent Dirk, gordel vast, airbags controleren, ogen dicht en dan heeeel langzaam over de drempel.
D: [brede grijns] Ja ja, ik snap het.

Eliza neemt een tatoeage en een boksbal

A: Wat is je probleem?
E: [fel] Ik wil niet overal wat van vinden!
A: Wat is er mis met ergens wat van vinden?
E: [bozig] Nou, ik kom er vaak door in discussies terecht
M: Oh, dus je spreekt ook uit wat jij vindt?
E: [lacht] Ja, zeker bij mijn gezinsleden
A: [kijkt vies] Dat lijken me nare mensen…die gezinsleden van jou!
E: [lacht hard] Nou, ze zijn behoorlijk narcistisch!
M: En wat levert al dat vinden van jou je op eigenlijk?
E: [verward] uhh, wat bedoel je?
M: Nou, dat lijkt me vrij duidelijk. Jij spreekt dus uit wat je vindt, dat doe je niet voor niets toch? Je kunt ook je mond houden…een soort muilkorf aantrekken. Dus wat lever je dat uitspreken jou op?
E: Een muilkorf…nee getsie. Het levert me op dat ik mijn ergernis heb uitgesproken en kwijt ben!
A: Mooi! En wat krijg je dan terug?
E: Ja,ruzie!
M: Lijkt me weer duidelijk. Het is dus een keuze tussen ergernis OF ruzie! Wat heb je liever?
E: [Verbaasd] Dat weet ik eigenlijk niet…
A: [kijkt naar Martijn] Wat is het verschil tussen die twee?
E: Dat weet ik wel! Bij ruzie is er boosheid naar elkaar en met ergernis heb ik alleen mezelf.
M: Nou dat lijkt me duidelijk toch? Je kunt het beste je mond houden, want dan heb je maar één iemand die er last van heeft. Alleen jij. Simpel.
E: [geagiteerd] Nee, ho ff! Ik kan ook echt kwaad worden op wat ze zeggen en hoe ze doen!
A: Dat heb ik in de gaten…over hoeveel mensen hebben we het eigenlijk?
E: Vijf!
M: Zo, dat zijn er best wat! En die zijn dus allemaal tegen jou?
A: Je bent toch niet de autorijder die reageert op bericht dat er een spookrijder op de weg rijdt met: “één? Het zijn er wel vijf!!”
E [lacht] Het is eigenlijk best triest!
M: Ben je er verdrietig over?
E: [voor het eerst zacht, kijkt naar de grond] Ja, best wel…
A: Heb je hulp nodig?
E: [kijkt recht in spiegel] Ja, van mezelf!
M: Wat dan?
E: Nou, dat ik, als ik in zo’n discussie dreig te komen, ik tegen mezelf kan zeggen: je bent lief! Want dat ben ik echt, alleen als ik zo fel doe… ik zie het nu ook in de spiegel.
A: Kijk nog eens goed naar de lieve Eliza. Hoe ziet zij eruit?
E: [neemt de tijd, kijkt zichzelf aan, ze verzacht] Ongeveer zo…best wel lief.
M: Lijkt me duidelijk! Jij neemt een tatoeage! Op je pols! Tekst: Lief! Kan je daar naar kijken als je in een discussie dreigt te raken.
E: [klaart helemaal op] oh, dat is best een goed idee!
M: Wanneer laat je die zetten?
E: Hmm, dat weet ik nog niet.
M: Is het niet belangrijk genoeg?
E: jawel, maar…
M: [enthousiast] Wanneer dan?!
E: [blij] Oke, binnen twee maanden!
A: Mooi! Ben je er dan?
E: [opgelucht, vrolijker] Nee, want ik vind er nog steeds wat van natuurlijk…
A: Je mist dus nog een uitlaatklep?
E: [lichter] Ja, eigenlijk wel ja.
M: Kan je beetje goed slaan?
E: [vrolijk geschrokken, hand voor mond] Maar ik ga ze niet slaan!!
M: [geinend] Grappig dat je gelijk denk dat je hen moet slaan, zegt wel wat over de gezinssituatie…
A: Ooit gehoord van een boksbal?
E [lacht] Ooohh, zo.
M: Lekker even rammen.
A: Heb je ooit wel eens gelijnd Eliza?
E: Huh?
A: Denk je dat als je gaat lijnen je gelijk alle kilo’s kwijt bent?
E: Nee, natuurlijk niet!
A: Mooi, ik krijg namelijk het idee dat je op zoek bent naar een quick fix voor je probleem…
E [denkt even na]
M: Wat hebben we nu? Een tatoeage en een boksbal. Best wel cool!
A: Die moeten wel een beetje bij je gaan horen. Je moet er eerst vertrouwd mee raken.
M: Je weet pas over een tijd of het bij je past.
E: Jullie hebben gelijk, ik ga het gewoon proberen. Als het boksen niet werkt kan ik de boksbal altijd nog wegdoen en een tatoeage Lief is gewoon…lief.

Rosalie en de Wappies

We zijn bij een ziekenhuis in het oosten van Nederland. Rosalie komt de coachsalon binnen. Rond de vijfendertig, vlot uiterlijk en een vrolijke blik. Ze heeft veel energie en een hoog tempo.

A: Wat is je probleem?
R: [lacht] Dat is lastig om kort te formuleren, ik heb een heel leuke schoonfamilie, ze zijn ehhh….nou…..heel authentiek en…
A: Ze staan dus rechtlijnig tegenover jou.
R: [verbaasd] Ja!
M: [geschrokken] Oh nee…..het zijn toch geen…..wappies?
R: [hand voor mond] Ja,…en mijn man ook.
A: Dus jij bent degene die afwijkt.
R: [lacht] Ik word de dissonant genoemd.
A: [luid] Wil je koffie dissonant? Koekje erbij dissonant? Jij wilt zeker geen biertje toch dissonant?
R: [Lacht…..] Ja, samen met broer van mijn man, wij zijn de dissonanten.
M: Je moet dus met de broer van jouw man trouwen!
R: [uitbundig] Nee! Echt niet! Mijn Daniel is de leukste man!
A: Wat is nu precies het probleem?
R: Daniel zijn ouders vertellen mijn kinderen dat ze op school geïndocrineerd worden, dat ze politiek niet moeten vertrouwen…dat gaat best wel ver.
M: [verbaasd bozig] In jouw huis?! Zij indoctrineren dus jouw kinderen!!
R: Ja!
M: En natuurlijk met omgekeerde vlaggen in de straat, zakdoeken aan de auto?
R: [vrolijk] Ja!
A: Wel gezellig, met die vlaggetjes enzo.
R: [lacht] Ja, ik kan er wel met humor naar kijken. Maar ik vind het irritant dat ze mijn kinderen beïnvloeden en onwaarheden vertellen.

We laten een korte stilte vallen. Het tempo daalt.

M: [leunt voorover] Wat doet dat met jou?
R: [zwaar] Ik word er soms letterlijk misselijk van.
M: Waar trek je de grens Rosalie?
R: [breekt, huilt en probeert vrolijk te blijven] Jaja, ik weet het wel, ik moet grenzen trekken!, maar het overkomt me ook gewoon…[huilt] Het is zo bizar allemaal, vaak ook heel subtiel.
M: Subtiel? Het voelt als een bulldozer! Trump is goed, Baudet is goed, de elite is duivels, de politiek niet te vertrouwen! Ze bulldozeren jouw leven in en… voelt alsof je in een sekte terecht bent gekomen! Ik check de sekte-database van de inlichtingdienst wel even voor je.

R: [ huilt, vanaf dit moment loopt ze helemaal leeg ] Ze gaan helemaal in de opvoedende rol. [luid] IK WIL DIT NIET! De hele tijd dat antigeluid, dat niets te vertrouwen is, dat er plannen zijn om naar het buitenland te gaan met hele familie. Ze snappen het niet. Ze zitten zo in hun koker; zij hebben het door en ik niet! Ze zegen dat ik onder een steen leef en dat ze me helpen hiermee.
A: Wanneer ga jij eens aan jezelf denken?
R: Ik denk wel aan mezelf! Ik ben uit familie-app gestapt. En zij zeggen: je hoort bij de familie en dus moet terug in de appgroep, anders hoor je niet bij de familie!
M: [duidelijk] Maar dat is super heftig! Jij wordt buitengesloten en niet geaccepteerd!
R: [fel] Jawel! Ze omarmen me!
M: Ja, met zakdoeken en omgekeerde vlaggen zeker? Wat zegt jouw man hier allemaal van trouwens?
R: [timide] Ik moet gelijk denken dan een moment tijdens Corona. Zijn familie wilde langskomen. Ze trokken zich niets van de beperkingen aan. Ik zei tegen Daniel: ik wil het niet! Toen zei Daniel [slikt, huilt] Als ik moet kiezen tussen jou en mijn familie, dan kies ik voor mijn familie…
A: Wat? En jij noemt dat een goede relatie?
R: [blijft doorzetten] eh, ja, wel, nou, half? [tranen] Ik wil positieve dingen zien, die verdomde kronkel in de familie. Ik hou wel van Daniel…[huilt] Ik heb genoeg eigen ruimte. Dat vind ik ook vervelend…al mijn vriendinnen zeggen dat ik bij hem weg moet….

M: [schuift zijn stoel tegenover Rosalie] Rosalie: ik ben nu Daniel. Wat wil je tegen mij zggen?
R: Ik wil heel graag met je verder, maar zo gaat het niet.
M: Waarom niet?
R: Je loyaliteit ligt zo dicht bij jouw familie, ik heb nodig dat je naast mij staat.
M: Dat doe ik ook!
R: Nee, dat doe je niet. Je hoeft het niet met mij eens te zijn, maar ik wil dat je mij steunt. Dat als ik nee zeg op het moment dat het onze kinderen aangaat dat ik weet dat je naast mij staat!

A: [spreekt Rosalie via de spiegel toe] Wanneer ga je dit tegen Daniel zeggen?
R: [laat haar hoofd zakken] Ik ga met Daniel in gesprek! Ik weet het ook eigenlijk al lang, ik voel nu heel duidelijk dat ik het moet doen…ik vind het doodeng, maar het moet echt anders!

Rosalie tekent een contract, om met Daniel in gesprek te gaan, ze lijkt echt van plan het te gaan doen en durft in te zien waar ze in zit. Wij zijn eerlijk gezegd nogal onder de indruk.

Zes maanden later ontmoeten we Rosalie weer…we zijn weer bij dezelfde organisatie. Ze vertelt dat ze met Daniel in gesprek is gegaan, heeft heel eerlijk en open gesproken…ze voelt zich meer gehoord, Daniel had niet in beeld hoe heftig het voor haar was en zijn ogen zijn geopend…

Chahid is tweedrie en gaat te hard

M: [kijkt verbaasd omhoog] Zo, jij bent lang! Hoe lang ben je eigenlijk?
C: [grote lach] Tweedrie!
M: Tweedrie? Heb je de één overgeslagen?
C: Twee meter drie!
M: Sla je gemakshalve ook de nul maar over? Twee nul drie
A: [vrolijk] Sla je veel over in je leven?
C: Nou, dat weet ik niet, maar ik ga wel hard!
M: Dat lijkt me wel. Je bent de meesten in lengte al voorbij gestreefd!
A: Waar wil je zo snel heen?
C: [fronst] Poeh, dat weet ik niet eigenlijk…
M: Is er iets dat je graag wilt?
C: Ja, een kind maar dat lukt niet, we zijn al jaren bezig…
M: Heb je het daar vaak over met je partner?
C: Ja, de hele tijd!
A: Misschien kom je wel te snel klaar voordat het er goed toe doet!
C: [lacht hardop] Nou, dat valt wel mee, denk ik.
M: Wanneer ga jij dan zo snel?
C: [gehaast, snel] Ik moet gewoon de hele tijd van alles doen van mezelf.
M: Wat dan?
C: Ik ben bijvoorbeeld altijd met mijn telefoon bezig. Ik denk de hele tijd dat ik iets mis als ik er niet op zit.
A: Aha, en kom je steeds dingen tegen waarvan je denkt: ‘goh, goed dat ik dat hier zie, anders had ik het gemist’?
C: Mwah, dat valt eigenlijk wel tegen.
M: Dus eigenlijk ben je gewoon verslaafd aan je telefoon?!
C: Ja, dat denk ik wel ja.
A: En vind je dat erg?
C: Ja, ik wil er van af.
M: [duidelijk] Lijkt me sterk dat jou dat gaat lukken…
A: [verbaasd] Oh, kijk!
C: [in de war] Wat?
A tegen M: Zie jij het ook?
M: [kijkt naar A] Ah, ja, inderdaad. Scherp!
C: [ongeduldig] Wat?
M: Nou, je mist wat!
C: Huh, wat bedoelen jullie?
A: Je stelt wel veel vragen.
M: Je uitknop is er af gevallen!
C: [begrijpt het niet] Mijn wat?
A: Weer een vraag! Hou er eens mee op!
M: Je uitknop, de knop waarmee je jezelf uit zet. Die is er bij jou af gevallen. Normaal zit die hier naast je schouderblad. Maar misschien hebben ze die niet voor mensen van twee nul drie…
A: Wij kunnen jou wel even met kleine schroevendraaier uit zetten, dan voel je gelijk hoe dat is…om uit te zijn.
M: Let op, ik zet je nu uit. Zijn wij ook even stil

[M duwt met zijn vinger naast het schouderblad en draait zijn vingertop een kwartslag
Daarna valt het stil…minuten lang stil]. De schouders van C. zakken licht, zijn ademhaling daalt, zijn ogenleden komen iets lager te hangen.

M [leunt naar C toe en fluistert] Hoe voel je je nu?
C: [zachtjes met glimlach] Ik voel me rustiger.
A: [fluistert] Hoe komt dat?
C: [zachtjes] Gek eigenlijk, maar ik voelde langzaam aan dat ik de telefoon niet meer nodig had, en ik bedacht ook nog wat anders!
M: [luid] Ik dacht dat ik je had uitgezet?!
C [lacht luider] ] Klopt, maar ik voelde ineens sterk dat ik bij mijn vrouw wilde zijn en het NIET over kinderen wilde hebben. Ik wil gewoon bij haar zijn en verder even niets…
A: [hoog tempo] Nou hup, wat doe je hier nog?
M: Arno, wat doe je? Ga je C. nou weer op snelheid brengen?!
C: [relaxed, lachend] Nee hoor, gaat niet gebeuren! Ik ga zo even naar buiten een rondje lopen en daarna rijd ik heel rustig naar mijn vrouw. Ik verheug me er nu al op! Heerlijk om ff uit te staan, ik zal mijn vrouw vragen af en toe aan die knop te draaien!

Emma is jong en terminaal

We zijn bij een groot bedrijf actief in infrastructurele projecten. Een jonge vrouw stapt nieuwsgierig de kapsalon binnen.

A: Hoi, vind je het spannend?
E: [timide] Een beetje.
A: Ben je bangig aangelegd?
E: uhh, nee.
A: [verbaasd] Wat! Dus je doet nu alsof?
E: Nou dat wil ik niet zeggen, maar mijn probleem gaat wel over iets spannend vinden.
M: Gaat het over sex?
E: [lacht] Wat? Nee!
A: Vertel!
E: Nou ik ben twee jaar geleden afgestudeerd en werk hier nog niet zo lang. Ik heb het gevoel dat hier veel slimme mensen werken en ik wil niets doms zeggen, dus houd ik vaak mijn mond, want ik wil een goede indruk achterlaten.
A: Maar je zegt dus wel af en toe wat toch?
E: Ja, zeker
A: En dan komen er vermoedelijk hele domme dingen uit je mond!
E: Neeee, die dingen zijn wel oke!
A: [gerustgesteld] Ooohhh, gelukkig…dus je bent niet dom!
M: En als je luistert naar die collega’s, hoor je dan dat ze slimme dingen zeggen?
E: [vrolijk] Ja, vaak wel.
M: En waarschijnlijk slimmer dan jij toch? Dus je bent vermoedelijk toch dommer dan zij. Snap je alles wat ze zeggen?
E: Nee, niet altijd
M: [overtuigd] Ja, dat dacht ik al! Toch dom. En stel je dan een vraag over wat je niet snapt?
E: [vertwijfeld]…nee? Denk ik?
M: Dus eigenlijk heb je twee problemen: je zegt niet wat je vindt en je stelt geen vragen.
A: Ben je een beetje een muurbloempje?
E: Nee, zo zou ik mezelf niet omschrijven
A: Maar ik wel. Waarom jij niet?
E: [krachtig en ontspannen ]Nou als ik bij vriendinnen ben, dan ben ik behoorlijk aanwezig en heb veel te vertellen en kan ook wel pittige vragen stellen.
M: Dus je ontneemt je collega’s een veel leukere versie van jezelf. Die laat je alleen aan vriendinnen zien. Leuke collega ben jij!
E: Ik ben bang dat mijn collega’s me niet leuk vinden.
A: Dat lijkt me ook, je bent ook niet leuk. Jij kunt namelijk veel leuker zijn!
M: Hoe zou het zijn als je jezelf wel laat zien hier?
E: [timide] Maar hoe dan?
A: Kun je goed opdrachten uitvoeren?
E: [verbaasd] uhhh, ja, dat denk ik wel…
A: Ik vind het twijfelachtig, maar je doet dan echt je best op een opdracht?
E: Ja!
A: Oke, de opdracht is: elke dag in ieder geval één uur de meest actieve bijdehante versie van Emma te zijn hier op kantoor.
E [lacht opgelucht]…oke, dat ga ik doen…denk ik
M: Denk je? Voor een dom iemand, denk je wel veel!
A: Waarom doe je nu al zo serieus? De meeste mensen doen dat op latere leeftijd pas. Hoe oud ben je?
E: uuhhh, zesentwintig.
A: Zesentwintig, en nu al terminaal serieus!
E: [schrikt en lacht] Terminaal?
A: Vind je jouw collega’s serieus?
E: Ja, de meeste zijn een stukje ouder dan ik en heel serieus.
A: Precies! Daarom krijgen wij er zoveel van hen bij ons in de kapsalon, omdat ze veel te serieus doen. En jij doet het nu al!
M: [bozig] Jij verpest het voor hen: nemen ze eindelijk een jong iemand aan voor wat sprankeling, ga jij serieus lopen doen. Gemenerik!
E: [lacht luid en ontspannen] Ja, echt hè! Errug…. [hand voor de mond]
A: Dus jij spreekt nu met jezelf af om gewoon de spring in het veld te zijn die je bent en dan zien we je over vijftien jaar weer terug als je echt terminaal serieus bent geworden. Deal?
E [springt lachend op uit de stoel] Deal!

Geef maar hier die ellende!

We zijn bij een gemeente in het oosten van het land. De dag is om, we zijn aan het opruimen als er een dame bijna struikelt over onze spullen die al buiten de kapsalon staan. [Karina is gezinscoach bij de gemeente]

M: Wat een haast! Waar moet je heen?
K [gehaast]: Ik ben op weg naar huis.
M: Nee joh, kom nog even uit hijgen bij ons!
K [twijfelt even]: uhh, wat doen jullie dan?
A: Kom nou maar even binnen!
K [loopt binnen, kwakt haar tassen op de grond en ploft neer in de kapstoel]
M: Zware dag?
K [barst in tranen uit]

M&A zijn stil en laten K even met rust

K [met betraande ogen en bozige stem] Hoe kan zij dat nou doen?
M: Wat?
K: [fel] Nou, als leidinggevende niet goed luisteren naar een expert zoals ik? Ik praat geen onzin als ik zeg dat gezinnen die ik tegenkom meer hulp nodig hebben. Die kan ik niet in de steek laten! Je kunt niet zeggen dat er soms spaanders vallen. Het gaat om mensen!!
M: Precies!
K: [feller] Ze is nieuw hier, dan moet je eerst luisteren naar mensen zoals ik die hier al lang werken en weten wat er nodig is!
M: Precies!

M&A laten een stilte vallen

M: Kijk eens in de spiegel Karina. Wat zie je?
K: [verdrietig] Ik zie een moe mens!
M: Ik ook!
A: Wat heb je nodig?
K: [groot gebaar] Ik heb lucht nodig!
A: Kun je een beetje goed ademen?
K: [fronst] Ademen?
A: [vrolijk] Doe eens voor hoe je goed ademt.
K: [gaat overdreven adem halen]
A: [langzaam]Vertraag dit eens: lang in, lang uit.
K: [begint trager te ademen, haar schouders zakken wat omlaag]
A: Hoe is dit?
K: [rustig] Ik voel me wat lichter…
M: Hoe lang draag je dit zware gevoel al?
K: [tranen wellen weer op] Te lang, vrees ik.
M: Wil je wat van je zware last aan mij geven?
K [kijkt M vragend aan] Wat?
M: [steekt zijn armen naar voren en maakt een kommetje van zijn handen] Geef maar wat van je last aan mij.
K: Oh, nou…hier dan.
M: Ik kan nog wel wat meer dragen hoor!
K: [geeft met een overdreven gebaar, alsof ze iets zwaar in handen heeft een gooi gebaar]: Hier dan!!
M: [lacht] Oef, dat is zwaar zeg!
A: Hoe voelt het nu?
K: [glimlach, verbaasd] Al iets beter!
A: Jij zorgt voor gezinnen in deze gemeente, maar wie zorgt er voor jou?
K: Nou, niet mijn leidinggevende!
M: Heb je kinderen?
K: Ja, twee. Ze zijn volwassen maar wonen allebei nog thuis.
A: Praat je met hen over je zware gevoel?
K: Nee, ik wil ze niet belasten met mijn zorgen.
A: Wil je weten hoe het met je kinderen gaat?
K: Ja, natuurlijk!
A: Maar jij gaat hen niet vertellen hoe het met jou gaat. Mooie boel!
M: Ik ga wat van die last wegleggen hoor, is mij veel te zwaar. Kan wel toch?
A: Wanneer zijn jullie als gezin samen?
K: Tijdens het eten! Daar nemen we echt de tijd voor. Dat hoort bij onze cultuur.
A: Dus vanavond ga je met je kinderen in gesprek over hoe het met je gaat dus?
K [kijkt naar de grond]
M: Zou ik niet doen hoor, veel te link, je kan hun tere zieltjes beschadigen met jouw ellende!
K [kijkt weer in de spiegel]: Ik ga het wel zeggen tegen ze.
A: En je leidinggevende? Wat doe je daar mee?
K: [gaat rechter op zitten] Die ga ik ook vertellen hoe het met mij gaat en wat het met mij doet als ze dat soort dingen tegen mij zegt!
M: Mooi! Gelukkig heb ik mijn handen weer vrij en kan ik snel een contract voor je pakken, want dit moet je natuurlijk wel even op papier zetten.

Harald gaat roeien.

We zijn bij een grote kennisinstelling in Amsterdam. Harald komt binnen, een lange man van rond de veertig jaar, met een oerhollands uiterlijk. Ik zit als mentale kapper achter Harald, Harald zit recht voor de spiegels en Martijn leest op de stoel naast Harald de Panorama en wacht op zijn beurt.

A: Hoeveel problemen heb je Harald?
H [enigszins overvallen]: Uhhh, nou euh, ik denk eigenlijk maar één op dit moment.
A: [vrolijk] Dat is lekker overzichtelijk, daar houden we wel van!
H: [glimlach] Mijn grootste probleem is keuzestress; wat ik moet doen?
A: Wat heb je te kiezen?
H: Of ik hier weg ga of juist blijf…
A: [duidelijk] Dat is makkelijk: je gaat natuurlijk weg, da’s logisch!
H: [kijkt goed naar zichzelf in de spiegel]
M: Hoe lang zit hier eigenlijk al Harald?
H: Vier jaar. Helemaal aan het begin dacht ik: ‘ik moet hier 5 jaar werken als investering voor mezelf, maar Ik twijfel nu…
A & M: [geschrokken] Nee, toch?!
M: Je neemt een mega risico door weg te gaan! Als je dit achterlaat weet nooit wat je ervoor in de plaats krijgt…niet doen!
A [kruist zijn armen en schud zijn hoofd heen en weer] Precies, nooit doen!
M: Wat voor sport doe jij eigenlijk?
H: Nu niets eigenlijk, maar vroeger roeide ik veel!
M: Hoe ga je in het roeien eigenlijk om met risico nemen?
H [denkt even na] Als ik aan het roeien ben, gebeurt er eigenlijk heel veel tegelijkertijd. Ik moet zorgen dat ik gelijk roei met de anderen en ik concentreer me ook op de techniek mijn eigen haal.
A: [vrolijk] Jij bent een echte multitasker! Denk je over al die dingen na terwijl je het aan het doen bent?
H: [verward]…nee, eigenlijk voel ik het meer, ik voel of het goed gaat en zo niet dan pas ik aan wat ik kan.
A: Dat is geinig, dus je bent een voeler in plaats van een denker.
H: [glimlacht twijfelachtig] Ik denk het?
A: Je denkt wel veel voor een voeler
H [schiet in de lach] Dat denk ik ook!
M: Hoe voelt het om te zeggen: ik blijf hier nog 5 jaar!
H: [resoluut] Onverstandig.
A: Je denkt weer…
M: Stel je voor dat de stoel waar ik nu op zit is de stoel waarop je besluit: ik ga hier weg! Wil je op mijn stoel komen zitten, dan sta ik voor je op.

Harald twijfelt, knikt dan en staat op, Martijn maakt plaats en Harald gaat op zijn stoel zitten.

A: Hoe voelt het om daar te zitten?
H: Ik voel…een beetje angstig…maar…

Martijn is op de stoel gaan zitten waar Harald eerst op zat.
M: Ik zit nu op de stoel waarop je besluit bij deze organisatie te blijven. Wil je dat ik op sta zodat jij weer hier kan gaan zitten?

Harald kijkt een beetje verwonderd, hij is druk met zichzelf in gesprek en kijkt een tijdje naar de stoel waarop Martijn nu zit.
H [zachtjes] Nee, ik wil hier blijven zitten.
A: [vrolijk] Mooi! Nu je toch daar zit en weg bent bij dit bedrijf, wat ga je eigenlijk doen?
H: Een baan zoeken, denk ik…shit ik denk weer…
M: Los van die baan…hoe voelt het om te zeggen: ik ga weer roeien?
H: [grote lach] Lekker!
M: Heerlijk op de Amstel. Ga je fijn in de ochtend, zie je mensen op de fiets zich naar hun werk haasten.
H: [ontspannen] Ha, ja ik ken dat gevoel van vroeger, toen ik als student in de ochtend roeide en niets moest.
A: Jij kunt best wel goed voelen Harald!
H: [schiet in de lach] Fair enough
M: Word je blij van dat gevoel?
H: Zeker, maar ik ben bang dat ik me onzeker ga voelen dat ik niet werk..
A: Dat lijkt me ook logisch, jij bent natuurlijk niet goed in je werk, daarom wil niemand je hebben!
H: [lacht] Ach welnee, ik ben heel goed!
M: hoe groot is de kans dat jij nooit meer aan de slag komt, nu we toch even rationeel bezig zijn en niet op gevoel varen?
H: [grote grijns] Nihil! Dat lukt echt wel!
M: Ik vraag het je nog één keer: wil je terug in deze stoel?
H: Nee!

Voordat Harald de kapsalon verlaat tekent hij een contract (met zichzelf) dat hij binnen een half jaar zijn baan opzegt.

Kayleigh zit in de cel

We zijn bij een groot techbedrijf in de Randstad. De werknemers komen van over de hele wereld en zijn bijna allemaal dertigers. Kayleigh stapt beetje verhit de kapsalon in en ploft neer.

K: Zo, lekker om even te zitten en niets te moeten
A: Moet je normaal veel van jezelf?
K: Nou, moeten…het is gewoon druk in mijn leven: ik werk lange dagen en thuis is het ook best hectisch. Nu even lekker zitten zonder doel is fijn.
A: Dus je moet het allemaal niet van jezelf?
K: [glimlacht]..nou eigenlijk wel…
A: Zullen we dan samen even stil zijn [sluit zijn ogen, Martijn doet dat ook]
– nog geen 20 seconden verder –
K: Had ik al gezegd dat ik moeder ben geworden?
A: [opent één oog] Ssstt
– paar seconden later –
K: Ze heet Diana…mijn dochter…
A [opent beide ogen] Sta jij altijd aan?
K [denkt even na] Ja, ik denk het wel eigenlijk.
M [is weer in zijn blaadje verdiept] Ik lees hier dat mensen die altijd aan staan een grote kans lopen om in een burn-out te raken.
A: Wie staat er op plek één bij jou?
K: [direct] Mijn dochter! Mijn partner ook wel en vrienden…en mijn werk is ook belangrijk voor me…
A: Fijn dat jijzelf niet in dat rijtje voorkomt, vind je niet? Dat vind ik zo mooi aan jou: jij bent een grenzeloze vrouw, iedereen kan zomaar bij jou binnenlopen en aandacht opeisen. Je bent eigenlijk net zoals een Europese grens, die houdt ook niets tegen.
K [lacht en schuift een beetje heen en weer op haar stoel] Nou, dat valt wel mee hoor…
A: Wie is jouw grensbewaker?
K: Ik denk mijn dochter.
A: Hoe doet ze dat dan?
K: Nou, door haar stop ik met werken of huishouden…
M: [breekt in] Oh, je bedoelt dat ze jouw cipier is!
K: Wat?
M: Nou, zij bepaalt dat ze jouw tijd opeist toch? Zij bepaalt wanneer je celdeur opengaat en je naar buiten mag. Dat je buiten mag spelen…met haar.
K: Maar ik vind dat leuk om met haar te spelen.
A: Wanneer heb je voor het laatst alleen gespeeld?
K [denkt even na] Tijdens mijn zwangerschapverlof heb ik gekleid, dat was leuk!
M: Daar moest je natuurlijk mee stoppen, want met vieze handen kan je hier echt niet werken.
K [lacht] Ik heb er gewoon even geen tijd voor nu!
A: Precies! Je zit weer in de cel, op water en brood.
K: Nou…
A: Ja, je hebt jezelf weer in de gevangenis gezet van hard werken, presteren en jezelf afmatten! Achter de tralies! Heerlijk toch?! Hoeveel tijd zou je willen kleien?
K: Hmmm, een uurtje?
A: Een uurtje luchten op de luchtplaats per dag?
K: [verschrikt] Neee! Dat gaat nooit, daar heb ik de tijd niet voor! Per week bedoel ik.
M: [steekt zijn handen omhoog en zwaait er mee rond] Ze zien je al komen hier, elke dag vieze papieren in het kantoor en op de crèche gaan ze vragen stellen waarom je dochter elke dag zo vies wordt afgeleverd.
K: [lacht hard] Nou, ik denk dat ik echt al heel blij ben met één uur in de week kleien hoor.
A [serieus] Dat lijkt me onhaalbaar voor jou. Eén heel uur in de week? Pfoe..Nu alleen nog zien te ontsnappen uit je cel, want die klei komt niet vanzelf binnen!
K: [verward] Eén uur in de week moet toch gewoon kunnen?
M: Ik zie het ook niet zo snel gebeuren Kayleigh! Ik lees net dat ze de beveiliging in dit soort gevangenissen gaan opschroeven. Teveel gedoe met gedetineerden die willen uitbreken om te gaan kleien.
K [lacht weer] Ik snap wat je bedoeld, maar ik ga dat gewoon doen! Ik regel het gelijk als ik zo weer naar buiten loop.
A: [staat op en loopt naar de deur] Nou vooruit, ik doe de celdeur wel voor je open. Je bent vrij!

Kayleigh loopt energiek en met een grote lach naarbuiten. Ze draait zich nog één keer om.
Dankjewel mannen! Ik ga het direct regelen.

Mike wil haar in zijn koffie.

We zijn bij een grote fintech-organisatie. Mike komt de coachsalon binnen. Een dertiger die er moe uitziet. Hij is zwart gekleed.

Ma: Is zwart jouw kleur, Mike?
Mi: [verrast] Ja!
Ma: Is het ook zwart in je hoofd?
Mi: [verbaasd] Nou, wel een beetje… Ik pieker veel.
Ma: Dat is mooi! Geef eens een cijfer aan hoe je je voelt.
Mi: Eh, ik denk een mager zesje…
Ma: Een mager zesje, voor iemand in deze hightech organisatie is dat wel wat aan de lage kant….waar ligt dat aan?
Mi: [lacht] Ik denk aan mijn werk, maar het kan ook aan mij liggen.
A: Ik denk dat het aan Mike ligt Martijn….kijk ‘em nou zitten…helemaal in het zwart in deze digitale en hippe omgeving…hij past hier gewoon niet, hij lijkt me ongelukkig.
Ma: Eerst ff wat anders Mike! Is er iets mis met jou?
Mi: Uh….Nee…volgens mij niet…
Ma: Dus als het niet aan jou ligt, dan is het toch je werk? Dat lijkt me de logische conclusie toch? Wegwezen dus!
Mi: Ja, dat dacht ik ook en daarom nam ik tijd vrij om erover na te denken en toen raakte ik in stress om over ander werk na te denken…
A: [vrolijk] Dat vind ik wel mooi, je neemt vrij om na te denken over jouw werk en dan krijg je alsnog stress…..dus hoe meer je vrij neemt, hoe meer stress je ervaart!
Mi: [lacht verward] ja, nou, nee toch? 
A: Hoeveel tijd ben je dagelijks aan het werk?
Mi: Minimaal van 9 tot 6. 
A: Minimaal, dus het is meestal meer toch? Wil je minder werken?
Mi: Ja!
A: Nou, dan doe je dat toch? Maar dat lijkt me in deze context van hardwerkende, carrièregerichte collega’s en high performance cultuur onmogelijk….wegwezen dus!
Ma: Mike, waar word je nou echt blij van?
Mi: [veert helemaal op] Van koffie maken!
Ma: Wat voor koffie zou je voor mij maken?
Mi: [energiek, ‘aan’] Houd je van zwarte koffie?
Ma [knikt]
Mi: Nou, dan begin ik met het malen van 50 gram verse koffiebonen van merk X en dan verhit ik water tot… [Er volgt een heel verhaal over het bereiden van koffie,  het enthousiasme en de energie spat ervan af]
A [springt op]: Die koffie wil ik ook!
Ma: Wanneer ga je die voor ons maken, Mike?
M: [zakt weer in, diepe zucht] hmm, het hebben van een eigen koffietent is meer een droom.
A: Tsja……een droom….ik zie het jou ook niet doen…blijf lekker dromen en stress hebben….dan zien we je wel als je opgebrand bent. Net als koffie, die wordt ook gebrand, toch?
Mi: [glimlacht] Je hebt ook gelijk….ik denk er al heel lang over na
Ma: En van nadenken krijg je stress…..ga je te veel koffie van drinken….niet doen!
Mi: [lacht] Jullie hebben gelijk mannen, ik heb namelijk wel een plek waar ik een soort pilot kan doen…
A: [verbaasd] Wat? Waar?
Mi: [lacht, schudt zijn hoofd] Ik ga het echt doen….mijn kapper heeft ruimte in zijn zaak en wil er graag een barista bij hebben, daar hebben we het al over gehad.
Ma: [lacht] Nou, dan moet je wel oppassen dat je geen haar in je koffie krijgt!
A: Harige koffie, klinkt wel hip! Mike’s Hairy Coffee!
Ma: Hoeveel haar wilt u in uw koffie?
Mi [glundert] 50 gram natuurlijk!!! 
A: wil je je haar geknipt of gemalen?
Ma [wat serieuzer]: geef nu eens een cijfer aan je gevoel, Mike.
Mi: een 8!
Ma: Gefeliciteerd met je nieuwe zaak Mike
A: We komen in januari wel langs! Mag je kapper ons een Knipbeurt geven, en drinken wij jouw koffie in Mike’s Hairy Coffee!!!

Sara en het Imposter syndroom

Er komt een jonge vrouw opgewekt de coachsalon binnen, ze stelt zich voor als Sara.

A: Ben je een beetje een Sara?
S: Ja…volgens mij wel.
A: Stel dat je Astrid had geheten.
S: [kijkt vies] Nee…
A: Heb je nog meer namen?
S: Nee, alleen een achternaam.
A: En?
S: Balovi
A: Daar is er maar eentje van toch?
S: [vrolijk] Nee, er is er nog eentje heb ik via LinkedIn ontdekt.
A: Maar jij bent veruit de leukste…wat is eigenlijk het probleem?
S: [terug op aarde] O ja, het probleem is dat ik het niet leuk vind om thuis te werken.
A: Oké, wat is daarvan het probleem?
S: Ik word er ongelukkig van.
A: Waarom ga je dan niet weg? Naar een andere baan? Dat zou ik doen.
S: Ja, daar ben ik mee bezig.
A: Mooi. Opgelost dus.
S: Het punt is dat ik het moeilijk vind om mezelf te promoten.

M: Wacht even Sara, eerst was het probleem dat je het niet leuk vindt om thuis te werken, nu is het dat je jezelf niet kunt promoten…
A: Wat voor promotiemateriaal heb je al ontwikkeld?
S: [luide lach] Nou, toevallig heeft mijn werkgever een profiel van mij opgesteld, als consultant.
A: Dat doe je fantastisch! Jouw baas maakt jouw promotiemateriaal. Dus dat is opgelost! Dus wat is het probleem?
S: Nou ja, je moet wel in gesprek gaan met mensen…en op papier lijkt het wel wat.
M: Maar in het echt is het dus slecht! Waardeloos!
S: Ja, ik heb het Imposter syndroom!
M: Lieve Sara, eerst vind je thuiswerken niet leuk, dan kun je jezelf niet promoten en nu heb je weer een ander probleem: het Imposter syndroom…
A: Help mij even, wat is ook alweer het Imposter syndroom?
S: Dat je bang bent dat je door de mand valt. Dat je niets voorstelt.
M: Maar dat is bij jou feitelijk ook zo toch? Dus dat klopt gewoon.
S: [luide lach] ….
A: Ja lach maar…wat stel jij nu eigenlijk voor Sara Balovi?
S: Ja…dat is een goeie…
M: Ja precies, als je niets voorstelt…kun je jezelf dan even voorstellen?
A: Dat wordt heel kort
S: [lacht] nou echt wel…ik stel echt wel wat voor!
M: Oké, ga staan en stel jezelf voor
A: [applaus] Dames en heren, Sara Balovi!!! [joelt]
S: Nou ja… euhh…Sara, 34 jaar, psychologie gestudeerd…ik neem een podcast op…ben analytisch…creatief…me aan het omscholen tot Business Intelligence consultant…goed in data research…[en ze benoemt nog een aantal dingen].
A: Mooi…hoezo psychologie…moest dat van je ouders? Die zeiden, jij hebt imposter-syndroom. En toen dacht je ik wil weten wat het is en ga psychologie studeren…Wat is nou de kern van het probleem?
S: [lacht] Onduidelijkheid….dat ik zelf niet duidelijk ben!
M: Net toen je je voorstelde was je duidelijk. Wat wil je nou?
S: [duidelijk] Ik wil die Business Intelligence kant op!
M: Mooi. Dat gaat lukken toch?
S: Ja!…denk ik wel…al is het niet honderd procent zeker [lacht om haar eigen uitspraak]

A: Las jij vroeger de boeken van Grimm?
S: [verbaasd] euhh…nee…wel Harry Potter.
A: Mooi. Dus je gelooft wel een beetje in sprookjes…
S: [lacht hard] Ja, nou!
A: [dromerig] Er was eens een jonge mooie vrouw, ze heette Sara, ze had goudblonde haren en een vrolijk gezicht…alleen haar brein was een soort computer. Ze kon sneller denken dan het geluid. Ze noemde haar wel ‘Quantum Sara’! Als ze aan het denken was ging dat zo snel, dat ze ook haar gedrag erop wilde aanpassen. Maarrr, ze kon niet vertragen…dat was haar lot.

Sara wordt stil…

A: [serieus] Als ik wat tegen jou zeg, zie ik jouw brein op hol slaan…de vonken vliegen bij wijze van spreken uit je hersenpan…haal eens heel diep adem.
S: [Diepe zucht] …ik weet ook echt wel waar ik goed in ben, dat BI verhaal kan ik, vind ik leuk en wil ik in verder. Eigenlijk is het heel simpel en duidelijk. [ondertussen zit Sara aan haar ring te draaien]

M: En Quantum Sara had een geheime ring…,daar zat ze de hele tijd aan te draaien. En als het leven te snel ging…draaide ze de snelheid terug…haar ring werkte als een vertrager….

Sara raakt geëmotioneerd.

A: Vertel?
S: Die ring is speciaal voor me. Hij was van mijn moeder. Ze overleed twee jaar geleden.
A: Dus als jouw tempo te hoog is…draai je aan de ring. Dan haal je diep adem… en dan voel je of je op het juiste pad zit.

S: [hele diepe zucht en ontspant zichtbaar, met glimlach, kijkt naar haar ring] Ja, ik weet ook wel dat ik op de juiste weg zit, heb ook veel zin in het nieuwe avontuur. Gek genoeg voelt het draaien aan de ring als een heel goed idee…om even te vertragen, tempo omlaag…[ze kijkt vrolijk en gedecideerd op] Ik weet dat ik op de goede weg zit. Het klopt!

M: …ze leefde nog lang en gelukkig!

Sara lacht, oogt opgelucht en dankbaar.