A: Wat is je probleem?
E: [fel] Ik wil niet overal wat van vinden!
A: Wat is er mis met ergens wat van vinden?
E: [bozig] Nou, ik kom er vaak door in discussies terecht
M: Oh, dus je spreekt ook uit wat jij vindt?
E: [lacht] Ja, zeker bij mijn gezinsleden
A: [kijkt vies] Dat lijken me nare mensen…die gezinsleden van jou!
E: [lacht hard] Nou, ze zijn behoorlijk narcistisch!
M: En wat levert al dat vinden van jou je op eigenlijk?
E: [verward] uhh, wat bedoel je?
M: Nou, dat lijkt me vrij duidelijk. Jij spreekt dus uit wat je vindt, dat doe je niet voor niets toch? Je kunt ook je mond houden…een soort muilkorf aantrekken. Dus wat lever je dat uitspreken jou op?
E: Een muilkorf…nee getsie. Het levert me op dat ik mijn ergernis heb uitgesproken en kwijt ben!
A: Mooi! En wat krijg je dan terug?
E: Ja,ruzie!
M: Lijkt me weer duidelijk. Het is dus een keuze tussen ergernis OF ruzie! Wat heb je liever?
E: [Verbaasd] Dat weet ik eigenlijk niet…
A: [kijkt naar Martijn] Wat is het verschil tussen die twee?
E: Dat weet ik wel! Bij ruzie is er boosheid naar elkaar en met ergernis heb ik alleen mezelf.
M: Nou dat lijkt me duidelijk toch? Je kunt het beste je mond houden, want dan heb je maar één iemand die er last van heeft. Alleen jij. Simpel.
E: [geagiteerd] Nee, ho ff! Ik kan ook echt kwaad worden op wat ze zeggen en hoe ze doen!
A: Dat heb ik in de gaten…over hoeveel mensen hebben we het eigenlijk?
E: Vijf!
M: Zo, dat zijn er best wat! En die zijn dus allemaal tegen jou?
A: Je bent toch niet de autorijder die reageert op bericht dat er een spookrijder op de weg rijdt met: “één? Het zijn er wel vijf!!”
E [lacht] Het is eigenlijk best triest!
M: Ben je er verdrietig over?
E: [voor het eerst zacht, kijkt naar de grond] Ja, best wel…
A: Heb je hulp nodig?
E: [kijkt recht in spiegel] Ja, van mezelf!
M: Wat dan?
E: Nou, dat ik, als ik in zo’n discussie dreig te komen, ik tegen mezelf kan zeggen: je bent lief! Want dat ben ik echt, alleen als ik zo fel doe… ik zie het nu ook in de spiegel.
A: Kijk nog eens goed naar de lieve Eliza. Hoe ziet zij eruit?
E: [neemt de tijd, kijkt zichzelf aan, ze verzacht] Ongeveer zo…best wel lief.
M: Lijkt me duidelijk! Jij neemt een tatoeage! Op je pols! Tekst: Lief! Kan je daar naar kijken als je in een discussie dreigt te raken.
E: [klaart helemaal op] oh, dat is best een goed idee!
M: Wanneer laat je die zetten?
E: Hmm, dat weet ik nog niet.
M: Is het niet belangrijk genoeg?
E: jawel, maar…
M: [enthousiast] Wanneer dan?!
E: [blij] Oke, binnen twee maanden!
A: Mooi! Ben je er dan?
E: [opgelucht, vrolijker] Nee, want ik vind er nog steeds wat van natuurlijk…
A: Je mist dus nog een uitlaatklep?
E: [lichter] Ja, eigenlijk wel ja.
M: Kan je beetje goed slaan?
E: [vrolijk geschrokken, hand voor mond] Maar ik ga ze niet slaan!!
M: [geinend] Grappig dat je gelijk denk dat je hen moet slaan, zegt wel wat over de gezinssituatie…
A: Ooit gehoord van een boksbal?
E [lacht] Ooohh, zo.
M: Lekker even rammen.
A: Heb je ooit wel eens gelijnd Eliza?
E: Huh?
A: Denk je dat als je gaat lijnen je gelijk alle kilo’s kwijt bent?
E: Nee, natuurlijk niet!
A: Mooi, ik krijg namelijk het idee dat je op zoek bent naar een quick fix voor je probleem…
E [denkt even na]
M: Wat hebben we nu? Een tatoeage en een boksbal. Best wel cool!
A: Die moeten wel een beetje bij je gaan horen. Je moet er eerst vertrouwd mee raken.
M: Je weet pas over een tijd of het bij je past.
E: Jullie hebben gelijk, ik ga het gewoon proberen. Als het boksen niet werkt kan ik de boksbal altijd nog wegdoen en een tatoeage Lief is gewoon…lief.
Rosalie en de Wappies
We zijn bij een ziekenhuis in het oosten van Nederland. Rosalie komt de coachsalon binnen. Rond de vijfendertig, vlot uiterlijk en een vrolijke blik. Ze heeft veel energie en een hoog tempo.
A: Wat is je probleem?
R: [lacht] Dat is lastig om kort te formuleren, ik heb een heel leuke schoonfamilie, ze zijn ehhh….nou…..heel authentiek en…
A: Ze staan dus rechtlijnig tegenover jou.
R: [verbaasd] Ja!
M: [geschrokken] Oh nee…..het zijn toch geen…..wappies?
R: [hand voor mond] Ja,…en mijn man ook.
A: Dus jij bent degene die afwijkt.
R: [lacht] Ik word de dissonant genoemd.
A: [luid] Wil je koffie dissonant? Koekje erbij dissonant? Jij wilt zeker geen biertje toch dissonant?
R: [Lacht…..] Ja, samen met broer van mijn man, wij zijn de dissonanten.
M: Je moet dus met de broer van jouw man trouwen!
R: [uitbundig] Nee! Echt niet! Mijn Daniel is de leukste man!
A: Wat is nu precies het probleem?
R: Daniel zijn ouders vertellen mijn kinderen dat ze op school geïndocrineerd worden, dat ze politiek niet moeten vertrouwen…dat gaat best wel ver.
M: [verbaasd bozig] In jouw huis?! Zij indoctrineren dus jouw kinderen!!
R: Ja!
M: En natuurlijk met omgekeerde vlaggen in de straat, zakdoeken aan de auto?
R: [vrolijk] Ja!
A: Wel gezellig, met die vlaggetjes enzo.
R: [lacht] Ja, ik kan er wel met humor naar kijken. Maar ik vind het irritant dat ze mijn kinderen beïnvloeden en onwaarheden vertellen.
We laten een korte stilte vallen. Het tempo daalt.
M: [leunt voorover] Wat doet dat met jou?
R: [zwaar] Ik word er soms letterlijk misselijk van.
M: Waar trek je de grens Rosalie?
R: [breekt, huilt en probeert vrolijk te blijven] Jaja, ik weet het wel, ik moet grenzen trekken!, maar het overkomt me ook gewoon…[huilt] Het is zo bizar allemaal, vaak ook heel subtiel.
M: Subtiel? Het voelt als een bulldozer! Trump is goed, Baudet is goed, de elite is duivels, de politiek niet te vertrouwen! Ze bulldozeren jouw leven in en… voelt alsof je in een sekte terecht bent gekomen! Ik check de sekte-database van de inlichtingdienst wel even voor je.
R: [ huilt, vanaf dit moment loopt ze helemaal leeg ] Ze gaan helemaal in de opvoedende rol. [luid] IK WIL DIT NIET! De hele tijd dat antigeluid, dat niets te vertrouwen is, dat er plannen zijn om naar het buitenland te gaan met hele familie. Ze snappen het niet. Ze zitten zo in hun koker; zij hebben het door en ik niet! Ze zegen dat ik onder een steen leef en dat ze me helpen hiermee.
A: Wanneer ga jij eens aan jezelf denken?
R: Ik denk wel aan mezelf! Ik ben uit familie-app gestapt. En zij zeggen: je hoort bij de familie en dus moet terug in de appgroep, anders hoor je niet bij de familie!
M: [duidelijk] Maar dat is super heftig! Jij wordt buitengesloten en niet geaccepteerd!
R: [fel] Jawel! Ze omarmen me!
M: Ja, met zakdoeken en omgekeerde vlaggen zeker? Wat zegt jouw man hier allemaal van trouwens?
R: [timide] Ik moet gelijk denken dan een moment tijdens Corona. Zijn familie wilde langskomen. Ze trokken zich niets van de beperkingen aan. Ik zei tegen Daniel: ik wil het niet! Toen zei Daniel [slikt, huilt] Als ik moet kiezen tussen jou en mijn familie, dan kies ik voor mijn familie…
A: Wat? En jij noemt dat een goede relatie?
R: [blijft doorzetten] eh, ja, wel, nou, half? [tranen] Ik wil positieve dingen zien, die verdomde kronkel in de familie. Ik hou wel van Daniel…[huilt] Ik heb genoeg eigen ruimte. Dat vind ik ook vervelend…al mijn vriendinnen zeggen dat ik bij hem weg moet….
M: [schuift zijn stoel tegenover Rosalie] Rosalie: ik ben nu Daniel. Wat wil je tegen mij zggen?
R: Ik wil heel graag met je verder, maar zo gaat het niet.
M: Waarom niet?
R: Je loyaliteit ligt zo dicht bij jouw familie, ik heb nodig dat je naast mij staat.
M: Dat doe ik ook!
R: Nee, dat doe je niet. Je hoeft het niet met mij eens te zijn, maar ik wil dat je mij steunt. Dat als ik nee zeg op het moment dat het onze kinderen aangaat dat ik weet dat je naast mij staat!
A: [spreekt Rosalie via de spiegel toe] Wanneer ga je dit tegen Daniel zeggen?
R: [laat haar hoofd zakken] Ik ga met Daniel in gesprek! Ik weet het ook eigenlijk al lang, ik voel nu heel duidelijk dat ik het moet doen…ik vind het doodeng, maar het moet echt anders!
Rosalie tekent een contract, om met Daniel in gesprek te gaan, ze lijkt echt van plan het te gaan doen en durft in te zien waar ze in zit. Wij zijn eerlijk gezegd nogal onder de indruk.
Zes maanden later ontmoeten we Rosalie weer…we zijn weer bij dezelfde organisatie. Ze vertelt dat ze met Daniel in gesprek is gegaan, heeft heel eerlijk en open gesproken…ze voelt zich meer gehoord, Daniel had niet in beeld hoe heftig het voor haar was en zijn ogen zijn geopend…
Chahid is tweedrie en gaat te hard
M: [kijkt verbaasd omhoog] Zo, jij bent lang! Hoe lang ben je eigenlijk?
C: [grote lach] Tweedrie!
M: Tweedrie? Heb je de één overgeslagen?
C: Twee meter drie!
M: Sla je gemakshalve ook de nul maar over? Twee nul drie
A: [vrolijk] Sla je veel over in je leven?
C: Nou, dat weet ik niet, maar ik ga wel hard!
M: Dat lijkt me wel. Je bent de meesten in lengte al voorbij gestreefd!
A: Waar wil je zo snel heen?
C: [fronst] Poeh, dat weet ik niet eigenlijk…
M: Is er iets dat je graag wilt?
C: Ja, een kind maar dat lukt niet, we zijn al jaren bezig…
M: Heb je het daar vaak over met je partner?
C: Ja, de hele tijd!
A: Misschien kom je wel te snel klaar voordat het er goed toe doet!
C: [lacht hardop] Nou, dat valt wel mee, denk ik.
M: Wanneer ga jij dan zo snel?
C: [gehaast, snel] Ik moet gewoon de hele tijd van alles doen van mezelf.
M: Wat dan?
C: Ik ben bijvoorbeeld altijd met mijn telefoon bezig. Ik denk de hele tijd dat ik iets mis als ik er niet op zit.
A: Aha, en kom je steeds dingen tegen waarvan je denkt: ‘goh, goed dat ik dat hier zie, anders had ik het gemist’?
C: Mwah, dat valt eigenlijk wel tegen.
M: Dus eigenlijk ben je gewoon verslaafd aan je telefoon?!
C: Ja, dat denk ik wel ja.
A: En vind je dat erg?
C: Ja, ik wil er van af.
M: [duidelijk] Lijkt me sterk dat jou dat gaat lukken…
A: [verbaasd] Oh, kijk!
C: [in de war] Wat?
A tegen M: Zie jij het ook?
M: [kijkt naar A] Ah, ja, inderdaad. Scherp!
C: [ongeduldig] Wat?
M: Nou, je mist wat!
C: Huh, wat bedoelen jullie?
A: Je stelt wel veel vragen.
M: Je uitknop is er af gevallen!
C: [begrijpt het niet] Mijn wat?
A: Weer een vraag! Hou er eens mee op!
M: Je uitknop, de knop waarmee je jezelf uit zet. Die is er bij jou af gevallen. Normaal zit die hier naast je schouderblad. Maar misschien hebben ze die niet voor mensen van twee nul drie…
A: Wij kunnen jou wel even met kleine schroevendraaier uit zetten, dan voel je gelijk hoe dat is…om uit te zijn.
M: Let op, ik zet je nu uit. Zijn wij ook even stil
[M duwt met zijn vinger naast het schouderblad en draait zijn vingertop een kwartslag
Daarna valt het stil…minuten lang stil]. De schouders van C. zakken licht, zijn ademhaling daalt, zijn ogenleden komen iets lager te hangen.
M [leunt naar C toe en fluistert] Hoe voel je je nu?
C: [zachtjes met glimlach] Ik voel me rustiger.
A: [fluistert] Hoe komt dat?
C: [zachtjes] Gek eigenlijk, maar ik voelde langzaam aan dat ik de telefoon niet meer nodig had, en ik bedacht ook nog wat anders!
M: [luid] Ik dacht dat ik je had uitgezet?!
C [lacht luider] ] Klopt, maar ik voelde ineens sterk dat ik bij mijn vrouw wilde zijn en het NIET over kinderen wilde hebben. Ik wil gewoon bij haar zijn en verder even niets…
A: [hoog tempo] Nou hup, wat doe je hier nog?
M: Arno, wat doe je? Ga je C. nou weer op snelheid brengen?!
C: [relaxed, lachend] Nee hoor, gaat niet gebeuren! Ik ga zo even naar buiten een rondje lopen en daarna rijd ik heel rustig naar mijn vrouw. Ik verheug me er nu al op! Heerlijk om ff uit te staan, ik zal mijn vrouw vragen af en toe aan die knop te draaien!
Geef maar hier die ellende!
We zijn bij een gemeente in het oosten van het land. De dag is om, we zijn aan het opruimen als er een dame bijna struikelt over onze spullen die al buiten de kapsalon staan. [Karina is gezinscoach bij de gemeente]
M: Wat een haast! Waar moet je heen?
K [gehaast]: Ik ben op weg naar huis.
M: Nee joh, kom nog even uit hijgen bij ons!
K [twijfelt even]: uhh, wat doen jullie dan?
A: Kom nou maar even binnen!
K [loopt binnen, kwakt haar tassen op de grond en ploft neer in de kapstoel]
M: Zware dag?
K [barst in tranen uit]
M&A zijn stil en laten K even met rust
K [met betraande ogen en bozige stem] Hoe kan zij dat nou doen?
M: Wat?
K: [fel] Nou, als leidinggevende niet goed luisteren naar een expert zoals ik? Ik praat geen onzin als ik zeg dat gezinnen die ik tegenkom meer hulp nodig hebben. Die kan ik niet in de steek laten! Je kunt niet zeggen dat er soms spaanders vallen. Het gaat om mensen!!
M: Precies!
K: [feller] Ze is nieuw hier, dan moet je eerst luisteren naar mensen zoals ik die hier al lang werken en weten wat er nodig is!
M: Precies!
M&A laten een stilte vallen
M: Kijk eens in de spiegel Karina. Wat zie je?
K: [verdrietig] Ik zie een moe mens!
M: Ik ook!
A: Wat heb je nodig?
K: [groot gebaar] Ik heb lucht nodig!
A: Kun je een beetje goed ademen?
K: [fronst] Ademen?
A: [vrolijk] Doe eens voor hoe je goed ademt.
K: [gaat overdreven adem halen]
A: [langzaam]Vertraag dit eens: lang in, lang uit.
K: [begint trager te ademen, haar schouders zakken wat omlaag]
A: Hoe is dit?
K: [rustig] Ik voel me wat lichter…
M: Hoe lang draag je dit zware gevoel al?
K: [tranen wellen weer op] Te lang, vrees ik.
M: Wil je wat van je zware last aan mij geven?
K [kijkt M vragend aan] Wat?
M: [steekt zijn armen naar voren en maakt een kommetje van zijn handen] Geef maar wat van je last aan mij.
K: Oh, nou…hier dan.
M: Ik kan nog wel wat meer dragen hoor!
K: [geeft met een overdreven gebaar, alsof ze iets zwaar in handen heeft een gooi gebaar]: Hier dan!!
M: [lacht] Oef, dat is zwaar zeg!
A: Hoe voelt het nu?
K: [glimlach, verbaasd] Al iets beter!
A: Jij zorgt voor gezinnen in deze gemeente, maar wie zorgt er voor jou?
K: Nou, niet mijn leidinggevende!
M: Heb je kinderen?
K: Ja, twee. Ze zijn volwassen maar wonen allebei nog thuis.
A: Praat je met hen over je zware gevoel?
K: Nee, ik wil ze niet belasten met mijn zorgen.
A: Wil je weten hoe het met je kinderen gaat?
K: Ja, natuurlijk!
A: Maar jij gaat hen niet vertellen hoe het met jou gaat. Mooie boel!
M: Ik ga wat van die last wegleggen hoor, is mij veel te zwaar. Kan wel toch?
A: Wanneer zijn jullie als gezin samen?
K: Tijdens het eten! Daar nemen we echt de tijd voor. Dat hoort bij onze cultuur.
A: Dus vanavond ga je met je kinderen in gesprek over hoe het met je gaat dus?
K [kijkt naar de grond]
M: Zou ik niet doen hoor, veel te link, je kan hun tere zieltjes beschadigen met jouw ellende!
K [kijkt weer in de spiegel]: Ik ga het wel zeggen tegen ze.
A: En je leidinggevende? Wat doe je daar mee?
K: [gaat rechter op zitten] Die ga ik ook vertellen hoe het met mij gaat en wat het met mij doet als ze dat soort dingen tegen mij zegt!
M: Mooi! Gelukkig heb ik mijn handen weer vrij en kan ik snel een contract voor je pakken, want dit moet je natuurlijk wel even op papier zetten.
Kayleigh zit in de cel
We zijn bij een groot techbedrijf in de Randstad. De werknemers komen van over de hele wereld en zijn bijna allemaal dertigers. Kayleigh stapt beetje verhit de kapsalon in en ploft neer.
K: Zo, lekker om even te zitten en niets te moeten
A: Moet je normaal veel van jezelf?
K: Nou, moeten…het is gewoon druk in mijn leven: ik werk lange dagen en thuis is het ook best hectisch. Nu even lekker zitten zonder doel is fijn.
A: Dus je moet het allemaal niet van jezelf?
K: [glimlacht]..nou eigenlijk wel…
A: Zullen we dan samen even stil zijn [sluit zijn ogen, Martijn doet dat ook]
– nog geen 20 seconden verder –
K: Had ik al gezegd dat ik moeder ben geworden?
A: [opent één oog] Ssstt
– paar seconden later –
K: Ze heet Diana…mijn dochter…
A [opent beide ogen] Sta jij altijd aan?
K [denkt even na] Ja, ik denk het wel eigenlijk.
M [is weer in zijn blaadje verdiept] Ik lees hier dat mensen die altijd aan staan een grote kans lopen om in een burn-out te raken.
A: Wie staat er op plek één bij jou?
K: [direct] Mijn dochter! Mijn partner ook wel en vrienden…en mijn werk is ook belangrijk voor me…
A: Fijn dat jijzelf niet in dat rijtje voorkomt, vind je niet? Dat vind ik zo mooi aan jou: jij bent een grenzeloze vrouw, iedereen kan zomaar bij jou binnenlopen en aandacht opeisen. Je bent eigenlijk net zoals een Europese grens, die houdt ook niets tegen.
K [lacht en schuift een beetje heen en weer op haar stoel] Nou, dat valt wel mee hoor…
A: Wie is jouw grensbewaker?
K: Ik denk mijn dochter.
A: Hoe doet ze dat dan?
K: Nou, door haar stop ik met werken of huishouden…
M: [breekt in] Oh, je bedoelt dat ze jouw cipier is!
K: Wat?
M: Nou, zij bepaalt dat ze jouw tijd opeist toch? Zij bepaalt wanneer je celdeur opengaat en je naar buiten mag. Dat je buiten mag spelen…met haar.
K: Maar ik vind dat leuk om met haar te spelen.
A: Wanneer heb je voor het laatst alleen gespeeld?
K [denkt even na] Tijdens mijn zwangerschapverlof heb ik gekleid, dat was leuk!
M: Daar moest je natuurlijk mee stoppen, want met vieze handen kan je hier echt niet werken.
K [lacht] Ik heb er gewoon even geen tijd voor nu!
A: Precies! Je zit weer in de cel, op water en brood.
K: Nou…
A: Ja, je hebt jezelf weer in de gevangenis gezet van hard werken, presteren en jezelf afmatten! Achter de tralies! Heerlijk toch?! Hoeveel tijd zou je willen kleien?
K: Hmmm, een uurtje?
A: Een uurtje luchten op de luchtplaats per dag?
K: [verschrikt] Neee! Dat gaat nooit, daar heb ik de tijd niet voor! Per week bedoel ik.
M: [steekt zijn handen omhoog en zwaait er mee rond] Ze zien je al komen hier, elke dag vieze papieren in het kantoor en op de crèche gaan ze vragen stellen waarom je dochter elke dag zo vies wordt afgeleverd.
K: [lacht hard] Nou, ik denk dat ik echt al heel blij ben met één uur in de week kleien hoor.
A [serieus] Dat lijkt me onhaalbaar voor jou. Eén heel uur in de week? Pfoe..Nu alleen nog zien te ontsnappen uit je cel, want die klei komt niet vanzelf binnen!
K: [verward] Eén uur in de week moet toch gewoon kunnen?
M: Ik zie het ook niet zo snel gebeuren Kayleigh! Ik lees net dat ze de beveiliging in dit soort gevangenissen gaan opschroeven. Teveel gedoe met gedetineerden die willen uitbreken om te gaan kleien.
K [lacht weer] Ik snap wat je bedoeld, maar ik ga dat gewoon doen! Ik regel het gelijk als ik zo weer naar buiten loop.
A: [staat op en loopt naar de deur] Nou vooruit, ik doe de celdeur wel voor je open. Je bent vrij!
Kayleigh loopt energiek en met een grote lach naarbuiten. Ze draait zich nog één keer om.
Dankjewel mannen! Ik ga het direct regelen.
Sara en het Imposter syndroom
Er komt een jonge vrouw opgewekt de coachsalon binnen, ze stelt zich voor als Sara.
A: Ben je een beetje een Sara?
S: Ja…volgens mij wel.
A: Stel dat je Astrid had geheten.
S: [kijkt vies] Nee…
A: Heb je nog meer namen?
S: Nee, alleen een achternaam.
A: En?
S: Balovi
A: Daar is er maar eentje van toch?
S: [vrolijk] Nee, er is er nog eentje heb ik via LinkedIn ontdekt.
A: Maar jij bent veruit de leukste…wat is eigenlijk het probleem?
S: [terug op aarde] O ja, het probleem is dat ik het niet leuk vind om thuis te werken.
A: Oké, wat is daarvan het probleem?
S: Ik word er ongelukkig van.
A: Waarom ga je dan niet weg? Naar een andere baan? Dat zou ik doen.
S: Ja, daar ben ik mee bezig.
A: Mooi. Opgelost dus.
S: Het punt is dat ik het moeilijk vind om mezelf te promoten.
M: Wacht even Sara, eerst was het probleem dat je het niet leuk vindt om thuis te werken, nu is het dat je jezelf niet kunt promoten…
A: Wat voor promotiemateriaal heb je al ontwikkeld?
S: [luide lach] Nou, toevallig heeft mijn werkgever een profiel van mij opgesteld, als consultant.
A: Dat doe je fantastisch! Jouw baas maakt jouw promotiemateriaal. Dus dat is opgelost! Dus wat is het probleem?
S: Nou ja, je moet wel in gesprek gaan met mensen…en op papier lijkt het wel wat.
M: Maar in het echt is het dus slecht! Waardeloos!
S: Ja, ik heb het Imposter syndroom!
M: Lieve Sara, eerst vind je thuiswerken niet leuk, dan kun je jezelf niet promoten en nu heb je weer een ander probleem: het Imposter syndroom…
A: Help mij even, wat is ook alweer het Imposter syndroom?
S: Dat je bang bent dat je door de mand valt. Dat je niets voorstelt.
M: Maar dat is bij jou feitelijk ook zo toch? Dus dat klopt gewoon.
S: [luide lach] ….
A: Ja lach maar…wat stel jij nu eigenlijk voor Sara Balovi?
S: Ja…dat is een goeie…
M: Ja precies, als je niets voorstelt…kun je jezelf dan even voorstellen?
A: Dat wordt heel kort
S: [lacht] nou echt wel…ik stel echt wel wat voor!
M: Oké, ga staan en stel jezelf voor
A: [applaus] Dames en heren, Sara Balovi!!! [joelt]
S: Nou ja… euhh…Sara, 34 jaar, psychologie gestudeerd…ik neem een podcast op…ben analytisch…creatief…me aan het omscholen tot Business Intelligence consultant…goed in data research…[en ze benoemt nog een aantal dingen].
A: Mooi…hoezo psychologie…moest dat van je ouders? Die zeiden, jij hebt imposter-syndroom. En toen dacht je ik wil weten wat het is en ga psychologie studeren…Wat is nou de kern van het probleem?
S: [lacht] Onduidelijkheid….dat ik zelf niet duidelijk ben!
M: Net toen je je voorstelde was je duidelijk. Wat wil je nou?
S: [duidelijk] Ik wil die Business Intelligence kant op!
M: Mooi. Dat gaat lukken toch?
S: Ja!…denk ik wel…al is het niet honderd procent zeker [lacht om haar eigen uitspraak]
A: Las jij vroeger de boeken van Grimm?
S: [verbaasd] euhh…nee…wel Harry Potter.
A: Mooi. Dus je gelooft wel een beetje in sprookjes…
S: [lacht hard] Ja, nou!
A: [dromerig] Er was eens een jonge mooie vrouw, ze heette Sara, ze had goudblonde haren en een vrolijk gezicht…alleen haar brein was een soort computer. Ze kon sneller denken dan het geluid. Ze noemde haar wel ‘Quantum Sara’! Als ze aan het denken was ging dat zo snel, dat ze ook haar gedrag erop wilde aanpassen. Maarrr, ze kon niet vertragen…dat was haar lot.
Sara wordt stil…
A: [serieus] Als ik wat tegen jou zeg, zie ik jouw brein op hol slaan…de vonken vliegen bij wijze van spreken uit je hersenpan…haal eens heel diep adem.
S: [Diepe zucht] …ik weet ook echt wel waar ik goed in ben, dat BI verhaal kan ik, vind ik leuk en wil ik in verder. Eigenlijk is het heel simpel en duidelijk. [ondertussen zit Sara aan haar ring te draaien]
M: En Quantum Sara had een geheime ring…,daar zat ze de hele tijd aan te draaien. En als het leven te snel ging…draaide ze de snelheid terug…haar ring werkte als een vertrager….
Sara raakt geëmotioneerd.
A: Vertel?
S: Die ring is speciaal voor me. Hij was van mijn moeder. Ze overleed twee jaar geleden.
A: Dus als jouw tempo te hoog is…draai je aan de ring. Dan haal je diep adem… en dan voel je of je op het juiste pad zit.
S: [hele diepe zucht en ontspant zichtbaar, met glimlach, kijkt naar haar ring] Ja, ik weet ook wel dat ik op de juiste weg zit, heb ook veel zin in het nieuwe avontuur. Gek genoeg voelt het draaien aan de ring als een heel goed idee…om even te vertragen, tempo omlaag…[ze kijkt vrolijk en gedecideerd op] Ik weet dat ik op de goede weg zit. Het klopt!
M: …ze leefde nog lang en gelukkig!
Sara lacht, oogt opgelucht en dankbaar.
Veronique zit in de schuldsanering
We zijn bij een overheidsorganisatie in het noorden van het land. Veronique komt de coachsalon binnen. Een verzorgde en vermoeid uitziende vrouw.
M: Hai Veronique, welkom welkom. Hoe zit je hier? De klok loopt! 15 minuten. Hoe zit je hier.
V: [strak gezicht] Gespannen…
M: Goed zo! Daar zijn we gek op. Net als spannende films met een cliffhanger.
V: [nerveuzig] Ik weet niet wat er gaat gebeuren.
A: Dus jouw probleem is dat je alles onder controle wilt hebben. Toch?
V: [verbaasd]
A: En wat gebeurt er als je dat loslaat?
V: [onzekere lach] Weet ik niet, dat doe ik nooit!
A: Dan heb je wel een echt probleem. Hebben we oplossing voor….
M: Wat heb je een mooi pak aan eigenlijk.
V: [opgelucht] dank je!
M: Heb je goed over nagedacht toch? Voordat je het aantrok? Speciale dag, speciaal pak.
V: Nee, dat heb ik zo gepakt….
A: [doorkruist] Geinig, je pak gepakt. Pak je pakje.
V: [in de war, kijkt in de spiegel naar Arno dan weer Martijn] euhh, ja?
A: Dus je kunt het wel……gewoon iets pakken zonder de controle los te laten. Knap eigenlijk.
M: Wat is eigenlijk het probleem?
V: Ik worstel wel eens met een rol.
M: [schiet in de lach] Ik zie het helemaal voor me? Jij, Veronique worstelt met een rol
A: [guitig, tikje tegen been] Ben jij dan van bovenop of onderop!
V: [harde lach] bovenop natuurlijk!
M: En met welke rol worstel jij dan eigenlijk?
V: De adviseursrol, als mijn advies niet wordt opgevolgd. En dat ik vervolgens later wel de consequenties voor mijn voeten krijg..
M: Dan adviseer je niet duidelijk genoeg.
V: Ik adviseer als expert op mijn vakgebied, en leg ook uit wat de gevolgen kunnen zijn van andere keuzes. Tja, als ze dan niet luisteren…..
M: Precies! Dus wat is dan jouw probleem?
V: Dat ik tóch de schuld krijg, daar baal ik van! Dan moeten ze ook de integrale verantwoordelijkheid pakken…
A: Integrale verantwoordelijkheid? Is dat een managementterm? Klinkt lekker duidelijk…
V: Ja, dat betekent als een directeur dan de keuze maakt, hij ook de consequenties durft te dragen…
A: Tja…..maar die redt zijn hachje toch? Dus wel de lusten, niet de lasten..
V: Maar dat is toch niet eerlijk?!!!
M: Lieve Veronique, als je bij zo’n grote organisatie werkt als jij, dan is het niet altijd eerlijk….dat duurt te lang. Ze zeggen wel het langst…..
V:[brede lach] En de directeur wil natuurlijk snel scoren!
M: Precies!
V: Dus geven ze mij de schuld…
M: En terecht! Als deze Knipbeurt niet goed uitpakt, geven we jou gewoon de schuld.
V: [lacht] Maar daar kan ik toch niets aan doen?!
M: Wel! Dan geef je de verkeerde antwoorden, jouw schuld!
V: Sodemieter op! Ik doe gewoon wat ik denk dat goed is, dat is dan toch niet mijn schuld?!
A: Hoe doen ze dat eigenlijk? Ik vind ook, je mag een gegeven schuld niet in de bek kijken!
V: [glimlacht] euhhh
A: Weet je, als ze je de schuld geven, geven ze je dan echt iets? Wordt er iets overhandigd? Dan hou je toch gewoon je handen op de rug en valt die schuld lekker op de grond kapot.
V: Wat bedoel je?
A: Gewoon, je neemt de schuld gewoon niet aan! Ik hoef em niet, de schuld. Beste directeur, hou em lekker zelf. Dat noemen we integrale verantwoordelijkheid hier!
V: [schiet in de lach]. Ja! Dat ga ik doen! Waarom accepteer ik de schuld eigenlijk. Ik neem hem gewoon niet aan!
M: Juist! Beste directeur, fijn dat je me de schuld geeft……maar weet je, ik hoef em niet!
V: [harde lach] Ik zie het helemaal voor me, heerlijk! Wat suf eigenlijk dat ik de schuld aanneem. Dat ga ik gewoon niet meer doen!
A: Je zit nu in de schuldsanering! Je ruimt alle schulden op! De directeur is schuldeiser, maar jij zit in de schuldsanering. Dus je saneert de huidige schulden en je maakt geen nieuwe meer!
V: [lacht hard] Ja! Ik neem gewoon geen nieuwe schulden meer op me. Ik maak duidelijk dat mijn advies goed is, hij ermee doet wat hij wil, en vervolgens ook de consequenties draagt. En achteraf bij mij aankomen is er niet meer bij!
M: Zeg dat nog eens:
V: [met overtuiging] Ik neem geen nieuwe schulden op me! Mijn advies is goed! Hij draagt de consequenties en BASTA!!
Bianca, parels en uitgelopen mascara
We zijn op een zorgcongres. Bianca komt de coachsalon binnen. Een vrouw van midden vijftig, een stevige dame, mooie kleding en vooral veel grote sieraden.
A: Hi Bianca, hoe zit je hier?
B: Dubbel.
A: Dubbel? Ben je met z’n tweeën?
B: [lacht] Nee, ik heb een hekel aan grootschalige evenementen, en ben blij dat ik even bij jullie in deze intieme setting kan zijn.
A: Aha, je komt even schuilen! [zingt] Mag ik dan bij jou schuilen, als het nergens anders kan….
B: [schiet direct vol]…sorry hoor…Jezus zeg!
A: Nou zeg! Ik weet dat ik niet kan zingen, maar om direct hierom te gaan huilen vind ik ook ongepast!
B: [lacht door tranen heen]. Ik heb een hekel aan veel mensen, prikkels en herrie….ik ga altijd doodmoe naar huis.
A: Dus je hebt rust nodig?
B: Ik ben omgeven door depressieve en neerslachtige mensen. Die trekken me helemaal leeg.
A: [luide stem] Dus jij vind ons depressief en neerslachtig? Je bent lekker bezig Bianca!
B: [lacht] Nee god, nu niet. Jullie zijn leuk, maar thuis! Dat is echt niet gezellig. Ik heb een depressieve man en moeder.
A: En worden die dan depressief van jou? Ben jij zo’n moeilijk geval?
B: Nou, nee. Ik heb een heel ander karakter; Ik ben geen piekeraar of tobber.
M: Ben jij een zorgzaam type?
B: [aangevallen, beetje hautain] Nee zeg, ik ben geen verpleegster, ik ben dokter!
M: Ooh, ben je dokter. Dan snap ik het wel. Als je nou verpleegster was, had je ze wel willen ondersteunen, maar een beetje dokter doet dat natuurlijk niet; Wat denken ze wel! [stemmetje, aardappel in keel] Ik ben dokter! En als dokter help ik geen depressieve mensen, dat doen de verpleegstertjes maar…
A: En wat voor een dokter ben je dan eigenlijk? Ik hoop geen psychiater toch? Dan zit je altijd met dat soort hopeloze types, zeg alsjeblieft dat je geen psychiater bent?
B: [kijkt soort schuldig, zacht] Ja, ik ben psychiater…[begint te huilen]’
M: Dat lijkt me echt irritant. Ben je aan het werk, kom je allemaal ingewikkelde mensen tegen met problemen, suïcidaal, depressief, schizofreen, dan ga je lekker naar huis en hup kun je gewoon door met je werk! Ook wel lekker is de werk/privé balans altijd goed!
B: [huilt nog steeds] Het is echt zwaar, ik word er gek van soms.
A: [grapt] Zie je, het is aanstekelijk.
B: [lacht door tranen]…nou inderdaad zeg, soms lijkt het wel zo. En ik blijf altijd maar monter en opgewekt thuis.
A: Hoe heet jouw man?
B: Wim
A: Natuurlijk, Wim. Is hij echt depressief? Suïcidaal ook?
B: Nou, hij is wel heel zwaarmoedig en ook een slachtoffer. [boos] Dat vind ik zo enorm fucking irritant!
A: Maar jij bent psychiater, is hij depressief?
B: Niet echt…eigenlijk. Hij is meer…tja…zwaar op de hand of zo.
M: Die Wim is echt een slimmerd, hij wist natuurlijk al vroeg dat hij zwaarmoedig is, gaat trouwen met een psychiater nota bene, hoeft hij zelf tenminste niets te veranderen. En in ieder geval een vrouw die begrip heeft [vermoeide toon, krakerige stem] voor zijn zware leven. En dan ook nog een vrouw wiens moeder ook depressief is, dan kan hij altijd zeggen: je wist waar je aan begon lieverd!
B: [ontploft bijna] Dat is verdomme precies wat hij zegt! Ik werk me het schompes, kan nergens op adem komen, moet mijn moeder verzorgen en [sarcastische toon] mijn zielige Wim. Ik ben er echt klaar mee…
A: Dat vind ik zo mooi aan jou, dat je hier zo ontploft en thuis net doet alsof alles prima gaat, want dat doe jij toch Bianca? Ik denk dat jij thuis de keurige psychiater bent, de dokter met de mooie parelketting die alles wel in de hand heeft en sterk is. En zeker geen Mentale Knipbeurt nodig heeft.
M: [zacht, liefdevol] Lieve schat, waarom zeg jij nu niet eens thuis hoe het met jou gaat, wat jij nodig hebt, dat je het zwaar vindt.
B: [huilt] Ik probeer me zo sterk mogelijk te houden, ik wil niet dat Wim zich schuldig voelt, hij kan er ook niets aan doen en…
A: [onderbreekt] Kan er niets aan doen? Hij is gewoon een profiteur! Een man die alle ellende uitstort over jou! Een enorme egoïst! Je moet hem eens goed de waarheid zeggen! M: En dat kun je met liefde doen…kijk eens hoe moe en leeg je hier zit. Wim heeft er recht op dit ook te zien. Als je zo doorgaat ben je niet oprecht naar hem, je liegt tegen hem, hij denkt dat het wel meevalt. Natuurlijk gaat hij zo door. Weet hij veel. Eigenlijk is het allemaal jouw eigen schuld!
B: [verward, bozig] Mijn schuld? Maar hij doet…
[we zien het kwartje vallen]
B: [diepe zucht, mascara all over the place en een warme blik] Natuurlijk jongens, ik ben niet gek, ik zie het ook wel. Ik ben me bewust dat ik bang ben Wim te laten zien hoe het voor mij is en dat ik daarmee iets in stand houd. Ik ga met hem praten vanavond. Ik ga hem laten zien hoe zwaar ik het vind….[een heel relaas en plan volgt].
Bianca is duidelijk opgelucht, ze heeft haar verhaal verteltd en is vol goede intenties om het gesprek vanavond aan te gaan; ze heeft een contract ondertekend met daarop haar plan. Ze staat op en maakt aanstalten om de coachsalon uit te lopen. Martijn en ik gaan samen in gesprek
A: Martijn, ik denk niet dat ze het doet
M: Tuurlijk niet, ze doet nu wel alsof, maar ze is er veel te schijterig voor. Het lijkt heel wat, maar uiteindelijk is ze toch meer een verpleegster dan een dokter.
A: Wim heeft het goed bekeken.
B: [draait zich om met een grote lach]. Stelletje zijn jullie, ik ga het echt doen!
Moordplan
Esmee komt de coachsalon binnen, rond de vijftig. Ze ziet er fleurig en vrolijk uit. We zijn bij een landelijke zorgverlener in het midden van het land.
M: Hi Esmee, welkom. Wat zie je er gezellig uit! Als ik jou zo zie, kan ik me niet voorstellen dat jij een probleem hebt.
E: [gaat lachend zitten] Nou ik heb er inderdaad niet één maar twee!
M: Dan doen we het grootste probleem!
E: Dat kan niet, ze zijn beide even groot
M: Huh? Dat is gek, precies even groot?
E: [lacht] Nee, de ene is net wat langer dan de ander…
A: Dat is cryptisch zeg! Nu zijn ze ineens langer….gaat het om jouw kinderen soms?
E: Ja! Of nou, nee!
M: Huh? Dat is gek. Ja of nee….
E: Nou ja het gaat over mijn stiefzoons. Twee slungels van 17 en 15. Maar wat een gedoe zeg! Pfff… Ik zou ze het liefst..
A: [onderbreekt] Afschieten? Laten verdwijnen? Afvoeren?!
E: Nou het klinkt onaardig, maar wel zoiets ja!
M: Ooohhh, wat ben jij een gemeen mens zeg! Zo’n stiefmoeder. Heb je ook ergens een hele grote pukkel bij je neus?
E: [lacht heel hard] Nou echt, soms zijn het zulke enorme varkens en zo lui!? En kiezen natuurlijk altijd voor hun vader…
M: Terecht toch?! A. Het zijn mannen. B. Het is hún echte vader C. Jij bent de gemene stiefmoeder, de heks, de indringer…. Dus logisch.
A: Maar, ik vind wel dat Esmee gelijk heeft eigenlijk. Hoe kunnen we deze smerige varkens opruimen? Dan komt Esmee tenminste weer aan de liefde toe. Dus….
E: [lacht heel hard] Nou, het zijn echt beesten!
A: Heb jij een grote auto eigenlijk?
E: [verbaasd] euhh best wel?
A: Heb je een beetje goed contact met de apotheek?
E: ……….
A: Nou, we doen het volgende. Als ze in hun stinkende nest liggen te rotten vannacht, spuit je ze gewoon plat met een paardenmiddel, zo’n mega slaapmiddel, vervolgens flikker je ze in de auto, in een zak met stenen, naar het kanaal en hoppetee! Plons…..
M: Dat is te simpel en pijnloos. Ik vind wel dat ze echt moeten weten dat Esmee de stiefmoeder de baas is. Dus we knippen hun vingers eraf, hun tenen en ook hun…..naja die dus..en dan…
E: [zit met hand voor de mond]. Stop maar. Dit kan echt niet…
A: Jawel, jawel…..zulke zwijnen verdienen het niet om..
E: [onderbreekt] Jullie zullen wel denken, wat is dat voor een verschrikkelijk mens.
M: Ja, maar wij zijn voor jou! Hup stiefmoeder!
E: [realiseert zich, hand voor ogen]. Oh mannen, ze zijn ook echt wel lief, doen echt hun best en hebben natuurlijk verdriet om hun overleden moeder…
A: Dit zijn beesten! Die moeten geruimd!
E: [ontspant, schouders zakken] Nee, echt. Ik zie ineens hoe het ook voor hun moet zijn, het zijn echt wel lieverds…ik schaam me en tegelijk was het ook even heerlijk dit moordplan te bedenken. Maar voor geen goud zou ik ze willen missen….
E: Mijn perspectief is echt veranderd, ik zat me zo aan ze te ergeren, ik zag echt alleen nog die…..[ze wordt even stil]…,maar niet meer de lieverds. Ik heb zin om ze echt te verwennen en iets leuks met ze te doen.
E: Dank mannen, ik was er echt even vanaf. Maar ja…..die jongens. Ach, die jongens…
Enigszins verbaasd verlaat Esmee de coachsalon, ze heeft een contract getekend, met een concreet plan om met haar lieverds te gaan doen. Mooi toch.
Met Harmen gaat alles super goed…
We zijn uitgenodigd bij een kennisfestival van een grote overheidsinstelling, er zijn ongeveer honderdvijftig managers aanwezig. Harmen komt binnen, een lange slanke man van rond de veertig.
M: Wat is het probleem?
H: [denkt na] Dat weet ik niet echt.
M: Je kijkt er een beetje moeilijk bij.
H: [serieus en opgewekt] Alles is wel goed. Ik hou van mijn kinderen. Ik doe veel met ze, tennis, voetbal etc. dus goed.
M: En jouw vrouw?
H: Die is aan het werk. Dat is wel een probleem.
M: [vrolijk, lacht] Probleem? Dat lijkt me heerlijk! Dat zouden er meer moeten doen.
H: [flauwe glimlach] Ja, maar we hebben geen gezinstijd, ze werkt in de weekenden en de koopavonden…Maar daarover zijn we al in gesprek geweest. Zij vindt het ook niet fijn. Dus we gaan misschien verder kijken.
A: [vrolijk] Jij gaat verder kijken naar een andere baan of andere vrouw?
H: [Nee, zij gaat kijken naar ander werk.
A: Kan ze een beetje kijken? Dat lijkt me wel mooi, kijken naar ander werk.
H: Nou, ze gaat zoeken!
A: Eerst gaat ze kijken en nu zoeken. Je bent lekker duidelijk chef!
H: [geamuseerd] Ze gaat op zoek naar ander werk.
M: Wat wil ze dan?
H: Ze wil gaan werken als ervaringsdeskundige.
A: [guitig] Aha, ze heeft veel ervaring met een man zonder problemen, ervaring met een heel fijn gezin waar alles goed loopt, lijkt me een hele kundige dame.
H: Nou, ze heeft een eetstoornis.
M: Ah, mooi! Is ze heel dik of heel dun?
H: [hapert] Ze is…dik…of, nou…gewoon veel te dik.
M: [armen wijd] Moddervet dus! Hoe is dat dan in bed eigenlijk? Is dat heel erg zoeken? Lijkt me wel leuk! Een soort puzzeltocht!
H: [lacht heel hard] Nou, zo erg is het ook weer niet.
M: Oke, nog wel seks dus.
H: [vrolijk] Jazeker! Er is veel om van te genieten!
A: Maar zij heeft dus een eetstoornis, en jij bent een super slanke en – volgens mij – sportieve vent, hoe is dat?
H: [open blik] Soms wel moeilijk, maar ik begrijp het wel…
M: Dat is lief van je, je walgt van je vrouw, maar je begrijpt het wel…
H: [geïrriteerd] Nee! Ik walg zeker niet van haar, ze is hartstikke lief en heeft veel verdriet gehad, er waren veel ‘druppels’ in het verleden die dit hebben veroorzaakt.
M: Was jij één van die ‘druppels’?
H: [bedachtzaam] goede vraag, nee, ik denk van niet. Het overlijden van mijn en haar eigen moeder hebben haar enorm diep geraakt. Ik ben trouwens ook hartstikke trots op mijn vrouw!
A: Dat is duidelijk Harmen. Goed zo! Maar eet ze dan ook stiekem, heb jij net een lekkere reep chocola voor jezelf gekocht en is die zomaar weg…
H: Ja, dat doet ze inderdaad. Maar zoals ik zeg, ik heb echt begrip. Dus ik ben bezig haar te helpen met het traject van maagverkleining, daarvoor komt ze nu in aanmerking.
A: Dat is prachtig, alleen heb je dan in bed straks weer zo’n hele slanke den, lijkt me ook niks toch?
H:[grote lach] ach jongens, ze is een topwijf!
M: Mooi! Wat fijn trouwens dat alleen zij last had va het overlijden van jouw moeder en jij niet. Jouw vrouw is er diep door geraakt, maar jou doet het niets Alles is opgelost, zei je toch? Hoe lang geleden is het eigenlijk?
H: Nu precies drie jaar, vier maanden en twee weken.
A: [vrolijk] Voor iemand die het niet veel doet, weet je wel verdomde goed wanneer jouw moeder is overleden Harmen…
Stilte
M: Mis je haar?
H: [tranen] Ik voel het nu wel.
[Stilte]
H: Ja, ik mis haar nog iedere dag…ik zag haar nog wekelijks, belde veel, we waren zo goed samen. Ze kon me heel goed adviseren en ook heel goed naar mij luisteren. Ze was zo lief.
A: [klapt in handen] En ineens, PATS, was ze weg?
Harmen begint te vertellen over de korte ziekteperiode, de laatste nacht wakend aan haar bed en haar sterven in zijn bijzijn.
H: Ik zou haar zo graag nog eens willen vertellen hoe het nu met me is.
M: Wat houd je tegen?
H: Ja, duh, ze is er niet meer?! Dat houd me tegen.
M: [hand op hart] Oh nee? Weet je dat zeker? Ik heb ook een dierbare verloren, soms ben ik nog even bij haar, voer ik een gesprekje, op een plek die voor ons beide belangrijk was…heb jij zo’n plek?
H: [zacht] Ja, wij hebben een tuintafel en daarachter een zitje, daar zat ik vaak, even alleen met mijn moeder, dronken we een wijntje…[glimlacht]
M: Volgens mij was je even bij haar, of niet?
H: [tranen in ogen] Ja. Eigenlijk wel.
M: Wat zou ze nu tegen je zeggen, denk je? Als ze je hier ziet zitten, bij de Mentale Knipbeurt.
H: Ik weet zeker dat ze heel trots op me is, dat ze het mooi vind dat ik zo’n open gesprek met jullie voer, dat deed ik ook wel met haar. Ze was echt een maatje.
M: Wanneer ga je daar weer zitten, met een wijntje en misschien ook een glas voor je moeder?
H: Dat ga ik dit weekend direct doen, het wordt prachtig weer, ik heb nog een flesje liggen die zij graag dronk. Wat een goed idee. Ik ga het echt doen!